Lieve vreemdeling,
Weet je. Ik ben in Moskou geweest.
Tien jaar geleden.
Om de McDonald’s binnen te komen moesten we door een metaaldetector lopen. Het land had last van Tjetjeense rebellen die zichzelf graag opbliezen in de hoofdstad.
Op elke straathoek wachthokjes met wachters erin die voor zich uit staarden met een sigaret in de mond.
Je hebt vlak bij het Kremlin een park zitten. Dat park zit aan de weg met exclusieve clubs. Die clubs werden ’s avonds bezocht door mannen in Ferrari’s, Lamborghini’s en Porsches. Die mannen hadden aan beide armen jonge blondines in een spaghetti jurkje op van die hoge hakken.
Als je geen geld had, zoals ik en mijn reisgenoot, dronk je in het park alcohol.
Tal van groepjes jongeren die aan het zingen, schreeuwen en lachen waren.
Net zoals de zwervers die daar rondhingen.
En er was een man die geen bieropener had. In plaats van een aansteker lenen, liep hij naar een boom toe en begon met het flesje erop te slaan.
Ritmisch.
Dat geluid ging door het hele park weer.
Twee, drie keer kwam hij terug met een nieuw biertje. Net zo lang slaan tot de dop eraf ging.
Het was een vreemde gewaarwording. Rijkdom. Armoede. Die vent met z’n bier en de boom.
Het was heet in de stad. Benauwd. Brede wegen. Smog. Volle metro’s.
Het personeel in het hostel nodigde zelf elke avond vrienden uit om vodka mee te drinken bij de witte ventilator.
Veel zwerfhonden in de straten.
Veel geluid.
Die kerktoren op het rode plein is kleiner dan het altijd lijkt op tv en in films. De Basiliuskathedraal.
We zijn er zelfs binnen geweest om wat heilige relikwieën te bewonderen voor veel te veel geld.
We hebben ook de metro genomen naar een buitenwijk. Tussen de gigantische flatgebouwen in was er een markt. Maar niet met kraampjes. Mensen hadden op vuilniszakken of kleedjes hun waar uitgestald.
Kandelaren.
Tweedehands kleding.
Sieraden.
We zijn nog naar Tretjakovgalerij geweest met 19de eeuwse Russische kunst.
Aanrader.
Gelukkig deed de airco het. En de wc was zoals in elk museum groot en luxe. Ik heb er heerlijk op de wcbril gezeten.
Het was gek om rond te lopen in een land dat vanaf ’45 tot ’89 in oorlog was met het Westen. Tal van indirecte conflicten en oplopende spanningen.
Tot de muur in Berlijn viel.
Ik ben in Sarajevo en Belgrado geweest tien jaar na de Balkan oorlog.
De schade was nog steeds te zien in beide steden.
Kogelgaten in muren. Kapotgeschoten gebouwen die nog steeds niet hersteld waren.
Aardige mensen.
Zowel Serviërs als Bosniërs.
Weet je.
Wat valt er te zeggen over afgelopen week?
Ik heb een biografie van Poetin in mijn kast staan. Nog nooit gelezen.
Moet ik dat doen om hem beter te begrijpen?
Hij is een mens. Met een trots. En emoties. Een geschiedenis. Een jeugd.
Maar zal ik hem dan beter begrijpen?
Wil ik hem begrijpen?
De toekomst maakt me angstig en bedroefd op dit moment. Want het is nooit meer hetzelfde.
Geen terug naar normaal.
Ik kan moeilijk mijn telefoon wegleggen.
Alsof ik controle probeer te krijgen op een situatie waar ik geen controle op heb.
Ik heb een fatalistische kant in mij.
Ik heb mijn hele leven al gedachten over wat mijn rol zou zijn als uiteindelijk die derde wereld oorlog uitbreekt.
Of ik als man opgeroepen ga worden en naar het front word gestuurd en daar zal sterven. Of in een crisis-communicatie team kom te zitten en propaganda mag verspreiden in mijn eigen land.
Of dat ik gewoon als kunstenaar mijn gevoelens ga delen met de wereld via woorden?
Ik zou graag iets motiverends willen zeggen. Maar ik weet niet zo goed wat.
Ik ga proberen deze week minder op mijn telefoon te zitten. Meer wandelen. Proberen weer te schrijven (vorige week mislukt).
Doen alsof de wereld niet bestaat.
Gewoon even voor een paar uur.
Ik hoop dat het jou ook lukt deze week.
Melancholische groet,
Tomson