Lieve vreemdeling,
Zou jij op vakantie kunnen gaan zonder camera?
Gewoon met je voeten in het zand wroeten. Het water van de zee dat om je enkels slaat. De zon die kopje onder duikt aan de horizon.
En het enige bewijs dat je hebt dat je dit hebt ervaren is je herinnering.
Wat is dat toch dat we zo graag aan anderen laten zien hoe ons leven op dit moment is?
Sommigen doen het vast om te pochen.
De meerderheid om hun contacten op de hoogte te houden.
Dat begrijp ik.
Je bestaat pas als de ander je ziet…
Dat is een menselijke eigenschap. Daarom groeten we vreemden op straat als we oogcontact maken.
Het is het meest menselijke wat je kan doen: iemand erkennen in zijn bestaan door een ‘Hoi’.
Maar…
Je bestaat ook als niemand je ziet.
Als je een tekst schrijft, bestaat de tekst nog steeds, zelfs als niemand die heeft gezien.
Die heeft nog steeds waarde, ook al publiceert geen enkele uitgever hem.
Ik kwam er al vroeg achter dat ik geen ‘toestemming’ nodig heb van een uitgever om te kunnen schrijven.
Stelt het echt pas wat voor als zij het willen uitgeven? Heb ik hun oordeel daadwerkelijk nodig om gewoon te bloeden op papier en dat te delen met de wereld?
Mooi niet.
Ik las het boekje Brieven aan een jonge dichter van een van de bekendste Duitse dichters, Rilke.
In dit boekje heeft hij vijf jaar lang brieven uitgewisseld met de jonge Franz Xaver Kappus. Franz wil graag dichter worden en vraagt om Rilkes mening.
Weet je wat hij antwoordt?
‘Je hebt niemands toestemming nodig, behalve die van jezelf.’
U vraagt of uw verzen goed zijn. U vraagt dat aan mij. U hebt dat eerder aan anderen gevraagd. U stuurt ze op naar tijdschriften. U vergelijkt ze met andere gedichten en u maakt zich ongerust als bepaalde redacties uw dichtpogingen afwijzen. Ik verzoek u bij dezen (nu u mij hebt toegestaan u raad te geven) daar helemaal van af te zien. U richt uw blik op de buitenwereld, en dat nu zou u vooral niet moeten doen. Niemand kan u raadgeven en helpen, niemand.
Rilke zegt dat er maar een ding telt en dat is de vraag ‘Waarom schrijf je?’.
En eigenlijk is die vraag nog te soft.
Die moet zijn: ‘Waarom moet je schrijven?’
Wroet in uzelf naar een ernstig antwoord. En zo dit bevestigend luidt, zo u die serieuze vraag kunt beantwoorden met een krachtig en eenvoudig ‘ik moet’, stem dan uw leven af op die noodzaak; uw leven, zelfs het onbeduidendste en geringste ogenblik ervan, moet in het teken staan van deze aandrift en ervan getuigen. Dan komt u nader tot de natuur. Dan probeert u, alsof u de eerste mens was, te verwoorden wat u ziet, beleeft, liefhebt en verliest.
‘Dan komt u nader tot de natuur’ is een bekende zin uit onder andere de stoïcijnse filosofie. Ook Spinoza (rip) schrijft hierover.
De stoïcijnse term is oikeiose: doe wat de natuur je ingeeft.
Deze gedachtegang gaat ervan uit dat elk levend organisme leeft volgens de natuur. Het doet wat het moet doen en zal daar niet van afwijken.
Een koe zal nooit de ambitie hebben om te gaan vliegen. Of om de wei te verlaten en Amerika te ontdekken.
Het gekke aan de mens is dat die alles is behalve wat die moet zijn.
Als je een identiteitscrisis hebt en niet meer weet wat je wil met je leven.
Omdat je zo wanhopig bevestiging zoekt in de buitenwereld…
📓 Stel jezelf daarom vanavond deze vragen in je bullet journal:
Wat moet ik dit leven van mezelf?Zou ik het ook doen als niemand kijkt?
Morgen geef ik een opsomming van Rilkes lessen aan de jonge dichter.
Liefs,
Tomson
PS
Echt een mooi bundeltje met levenswijsheden van Rilke ‘Brieven aan een jonge dichter’. Dit is bol-com link of haal het bij de bieb of tweedehands.