Hey jij,
Wat is het nut van het leven, als je bij het opstaan al voelt dat deze dag ‘m niet gaat worden? Die niet te negeren zwaarte. Weliswaar verdwijnt het in de loop van de dag soms voor even door de afleiding. Maar het keert altijd weer terug vlak voor het slapen gaan. Als het enige constante gevoel in mijn leven.
Zelfs op de bouwplaats voelde ik het. Het was alsof ik niet meer leefde. Maar ook nog niet gestorven was.
Soms moet je het heft in eigen handen nemen.
Bertus lag niet zo heel goed in de groep. Ze maakten hem belachelijk als hij even niet keek of naar het toilet ging. Ze lieten zijn gereedschap verdwijnen op plekken waar je alleen met de hijskraan bij kon komen.
HAHAHAHAHAHA.
Of blokkeerden de deur van het toiletgebouw. Of draaiden die kubus om terwijl hij er nog in zat.
HAHAHAHAHA.
Het bracht me tot het meest treurige inzicht ooit. Het schoolplein was nooit verdwenen in het leven van volwassen mensen.
Bertus was nog steeds een cry baby. Alleen nu slikte hij de tranen in. Maar ik zag elke keer hoe de wallen onder zijn ogen op zwollen als hij zijn oogleden onder controle probeerde te houden. Alsof de tranen onder zijn huid daarnaartoe stroomden naar die steeds groter wordende wallen.
Ik lachte niet mee. Ik praatte niet mee. Ik was de een na laatste in de rangorde. Mijn stem van verzet zou weinig effect hebben gehad. Het zou me alleen maar zwakker maken.
Ik zat opgesloten in mijn eigen hoofd, omringd met de zwaarte. Met apathie. Wat zoiets betekende als: gevoelloos zijn.
Hoewel ik het effect zag van mijn ‘nee’ tegen mensen en geloofde in het idee dat ik mezelf nu beter beschermde, was het vooral de eenzaamheid die me overviel. Het was mijn lichamelijke reactie op mijn zelfgekozen isolatie van familieleden en vrienden.
’s Avonds at ik zwijgend met mijn tante. Ik proefde zelfs niets meer. Het enige wat ik kon doen was het eten vermalen tussen mijn tanden. Daarna keken we zwijgend naar het spelprogramma, zonder dat ik nog de behoefte had om na te denken over het goede antwoord. Daarna ging ik in bed liggen met mijn iPad. Netflix of Youtube kijken. De aftellende klok dat de volgende aflevering bijna begon bereikte ik nooit. De nooit stoppende vermoeidheid in mijn lijf zette mijn hoofd op een gegeven moment gewoon uit.
Ik verlangde de hele dag door terug naar mijn bed. En als ik erin lag viel ik vrij snel in slaap.
Jet ging samenwonen met haar vriendje. Ze stuurde me nog een kerstkaart. ‘Groetjes en veel liefs van Jet, Peter en viervoeter Bobby’.
Ik was niet meer welkom in haar leven. Ook al waren we gewoon altijd vrienden geweest. Zij een vrouw. Ik een man. Ik dacht altijd dat Jet anders was. Meer open minded. Zoals onze vriendschapsrelatie een aparte relatie was. Van vertrouwen. Van in stilte samenzijn zonder dat je wat van elkaar verwachtte. Van soms seksuele handelingen bij elkaar doen omdat dat zo fijn kon zijn.
Maar nu had de realiteit haar ingehaald. De monogamie met al zijn beperkingen. De illusie van exclusiviteit. Dat idee dat vriendschappen met het andere geslacht niet meer mogelijk waren als je een vaste partner had.
Misschien was die kerstkaart wel de druppel van mijn zwaarte. Jet die een kerstkaart, gekocht bij de Bruna, stuurde naar het huis van mijn tante met als afsluiting ‘viervoeter Bobby’. Niet eens de moeite nam voor een persoonlijk verhaal. Ze wou niet meer met me afspreken, maar me wel een fijne kerstmis toewensen.
WTF.
Bertus bleef elke dag met enthousiasme op de bouwplaats tegen me praten. Hij had vooral veel snode plannetjes bedacht voor de blauwe Ford Ka. Eieren erop gooien. Een spijkermat neerleggen. Bivakmutsen op doen en via een snoekduik op de motorkap springen. Het leek wel alsof dit hem in leven hield. Het idee dat hij zinvol kon zijn voor mij.
Maar de waarheid was dat ik de auto al een tijdje niet meer had gezien.
‘Wacht maar,’ zei Bertus. ‘Die duikt wel weer op.’
Ook dacht ik steeds minder vaak aan Samantha. Ik zag alleen maar treurigheid en zwaarte om mij heen. Zelfs als ik in de spiegel keek, zag ik iets waar ik niet te lang naar wilde kijken, anders zou ik er nog meer somber van worden.
Soms moet je iets gedurfds doen om de impasse van je leven te doorbreken.
Mijn ma was opnieuw zwanger geworden van haar nieuwe vlam. Ik wist niet eens dat het nog kon op haar leeftijd. Aangezien ik me met kerst nog steeds apathisch voelde, gaf ik niet echt de reactie die ze hoopte van me te krijgen op dit ‘geweldig grote nieuws’.
De volgende kerstdag, toen ik bij mijn pa op de bank zat met een chocoladeletter in mijn hand, kreeg ik een appje. Daarin stond dat ik voorlopig niet meer welkom was door mijn koude reactie. Ze kon alle rust goed gebruiken tijdens deze kwetsbare zwangerschap. Ik was een te grote stressfactor geworden in haar leven. Ze mocht geen stress hebben van de verloskundige praktijk.
Ik liet het appje aan mijn pa zien. Die begon mijn ma een narcist te noemen. Een bitch. Een hoer. M’n tante probeerde hem nog te kalmeren. Maar dat hielp niet echt. Ik begon mijn volledig chocoladeletter op te eten terwijl mijn pa maar bleef ijsberen en met spullen ging gooien. Ik voelde me nog steeds net zo bedroefd als voordat ik het appje kreeg. Net zo bedroefd als voordat ik aan de chocoladeletter begon.
De ochtenden waren nog steeds heilig voor me. Bertus had gelijk. Het was een medicijn. Als ik de ochtenden ook weer zou gaan negeren door in bed te blijven liggen, vroeg ik me af of ik wel ooit uit deze mood zou komen.
Op de bouwplaats, na oud en nieuw, kwam het gezuig en geprik en gezeur tegen Bertus op een dieptepunt. Een van de mannen had de Transformers broodtrommel van Bertus omhoog laten takelen door de kraanmachinist. Die machinist verliet daarna de bouwplaats voor een boodschapje. Dus had Bertus niets te vreten.
Ik bood hem nog mijn boterham aan. Maar hij pakte liever een schep, kwam de keet ingelopen en sloeg daarmee de kartonnen bekers vol met koffie en thee van tafel af. Daarna dreigde hij iedere gast in de keet een mep te verkopen en de verantwoordelijke voor de verdwijning van zijn Transformers broodtrommel te begraven.
Ik begeleidde hem van het bouwterrein af. Op de hoek van de straat tussen een paar hoge kantoorgebouwen in barstte hij in huilen uit in mijn armen. Mijn cry baby Bertus.
Ik wou dat deze knuffel voor eeuwig kon duren. Zijn warme lichaam tegen dat van mij aan. Ik bleef over zijn rug wrijven en suste woorden als ‘komt goed broeder’ en ‘we verzinnen er wel wat op’.
Daarna veegde hij zijn neus schoon met de rug van zijn hand en begon ernstig langs mij heen te kijken. Zo ernstig dat ik me automatisch omdraaide. Daar in de steeg. Tussen een hotel en een accountantskantoor in. De blauwe Ford K. Die zag ons kijken en reed met piepende banden weg. Het geluid echode tussen al die betonnen gebouwen met grote glazen ramen door.
Soms moet je gewoon iets doen om je weer levend te voelen. De adrenaline. De thrill. De voorpret. Het idee: JAAAAA!
‘Heb je Samantha weer lastiggevallen?’ vroeg hij en ik kon niet ontkennen dat ik weer een moment van zwakte had gehad.
‘Ik heb haar een kerstkaart gestuurd.’ De dag nadat kerst voorbij was.
‘Wat stond erop?’
‘Ik zie je sneller dan je schaduw.’
‘Wat ben je toch een creep,’ lachte Bertus.
‘Nou ja. Jij dreigt je collega’s te begraven met een schep.’
‘Een graafmachine zou te makkelijk zijn, vind je niet?’
Bertus mocht bij de directeur komen en hoorde daar zijn ontslag aan. Ik protesteerde bij de opzichter dat de anderen het ernaar hadden gemaakt. ‘Voor gevoelige mannen is hier geen plek hoor,’ gaf hij me als antwoord.
Ik begon voor het eerst in lange tijd weer wat te voelen. Gebalde vuisten. Gedachten die alle kanten op vlogen. Daarna besloot ik de bouwplaats ook te verlaten zonder tegen iemand wat te zeggen en fietste regelrecht naar huis. Via de brug de rivier over. Een rit van een half uur. Door de kou.
Thuis zette ik een kopje thee en maakte alvast het avondeten. Het maakte me enigszins rustig. Mijn tante was verrast me bij binnenkomst al in huis te zien.
Het eten begon weer te smaken. Ik kon weer antwoorden raden bij het spelletjesprogramma. Daarna ging ik naar mijn zolderkamer toe. Daar overviel de moeheid me. Alsof het even op pauze was gezet door mijn onmachtige gevoelens over het ontslag van Bertus.
Op mijn iPad keek ik een of andere suf realityprogramma, maar ik kon me niet echt concentreren. Net zoals ik aan alles voelde dat ik niet snel in slaap ging vallen.
Mijn tante klopte op mijn deur. Ze zei: ‘Je hebt denk ik bezoek.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Een auto voor onze deur. Die naar binnen kijkt. Ik denk dat het iemand is die je kent?’
‘Een blauwe Ford?’
‘Weet ik niet?’
Ik sprong uit bed, deed mijn zwarte spijkerbroek aan en stormde een verdieping naar beneden. Daar keek ik via het badkamerraampje door de lamellen naar buiten.
Geen blauwe Ford. Wel een andere auto met een ronkende motor en twee schijnende koplampen.
Ik ging weer een verdieping naar beneden. Daar opende ik de voordeur en zag ik Bertus in het midden van het paadje richting de voordeur staan. Het leek alsof hij zich weer omdraaide om terug te lopen naar de ronkende auto.
‘Hé,’ zei die.
‘Hé,’ antwoordde ik terug.
‘Het is tijd,’ zei hij.
‘Tijd?’
Hij knikte. ‘Tijd.’
Ik wist niet precies wat hij van plan was, maar ik voelde aan alles dat dit het moment was om in te stappen. Om hem te steunen. Om er voor hem te zijn. Zonder twijfel.
‘Is goed vriend,’ zei ik. ‘Ik trek nog even sokken en schoenen aan.’
‘Ik wacht in de auto.’
Ik sloot de voordeur en keek in het gezicht van een lijkbleke tante. ‘Ooooh. Het is Bertus. We gaan nog even een rondje rijden.’
‘Geen drugs doen hè?’
Ik gaf haar een zoen op haar kruin. Daarna liep ik in alle rust naar boven. Ik deed mijn sokken aan. Mijn schoenen. Ik haalde een zwart vest uit de kast en deed die over mijn longsleeve shirt heen.
Ik ga nu eerlijk met je zijn, vreemdeling. Ik weet niet waar ik precies was in mijn hoofd. Wat ik precies dacht. Er waren geen remmingen meer die avond en nacht. Geen angst. Slechts een warm gevoel van bevrijding. Van me weer levend voelen.
Ik voelde eindelijk weer iets. Ik schaam me er nog steeds niet voor. Al zou dat wel een gezonde reactie zijn op alles wat daarna gebeurde.
Ik had eigenlijk die auto niet in moeten stappen…
Ik had de levens van mensen niet op het spel moeten zetten…
Maar soms moet je iets doen om voor jezelf op te komen. Met volledige overtuiging. Zodat je voelt dat dit ook het leven is.
Liefs,
Morris
Lees de vorige delen van mijn verhaal terug op https://darkomailarchief.nl/?cat=5