Ik wil best bekennen dat ik soms praat met mijn printer, telefoon of wifirouter.
Vaak streng.
Soms poeslief.
Allemaal in de veronderstelling dat mijn woorden en gevoelens over deze apparaten invloed hebben op hoe ze zich gedragen.
Ook wil ik best bekennen dat ik uitgebreid heb gefilosofeerd over de hond van mijn ouders.
Die had vaak last van zomer-, herfst- en winterdipjes.
Afgewisseld met korte periodes van extreme vrolijkheid.
In de wetenschap is dit een doodzonde.
Antropomorfisme wordt het genoemd.
Denken dat hoe jij de wereld beleeft en aanvoelt automatisch ook voor een dier of object geldt.
Dit zou je niet eens moeten doen als er een persoon voor je staat.
Want we weten het gewoon niet…
Het is het grote mysterie.
Voel jij wat ik voel?
Is jouw orgasme mijn orgasme?
Je ziet het ook in hoe mensen god beleven.
We projecteren ons idealistische wereldbeeld op hoe God is.
Liefdevol. Eerlijk. Rechtvaardig.
Het is allemaal subjectief en niet te controleren.
En toch lijkt het erop dat dieren dingen voelen die wij ook voelen.
Verliefdheid. Verdriet om het verlies van een dierbare. Angst.
De olifant die zijn partner verliest, kan zich wekenlang afzonderen.
De moederwalvis die de dode baby kilometers lang voortbeweegt door de oceaan.
Antropomorfisme? Of een objectieve analyse?
Ik wil niet heel lullig doen, maar het is niet dat wij boven de dieren staan.
We zijn onderdeel van de natuur.
We zijn een product van de natuur.
De mens bestaat nog niet zo lang.
We stammen af van al die dieren voor ons die niet meer bestaan.
Dat betekent dat we die eigenschappen hebben geërfd.
Ook onze emoties.
We doen alsof emoties onze eigen uitvinding zijn en dat we die daarom niet bij dieren kunnen toepassen.
Maar is het niet een uitvinding van de natuur?
Dat betekent dat dit al aanwezig was bij al die dieren die een miljoen jaar geleden al leefden.
Al die dieren die we nu kennen, stammen daar vanaf.
Wij hebben emoties van de dieren geërfd, niet andersom.
Wat betekent dat dieren voelen zoals wij voelen.
En als dieren dezelfde emoties hebben als wij, waarom behandelen we ze dan als minderwaardig?
Weet je wat nog vreemder is?
We baseren ons begrip op de natuur via de evolutietheorie.
Dit baanbrekende inzicht zegt ons dat er een grote strijd aan de gang is.
Alleen de sterksten overleven binnen de soort.
Maar dit is dus ook een antropomorfisme.
Het is een perspectief om ernaar te kijken.
Een heel wrang perspectief
Maar niet helemaal waar.
Want de natuur is niet in oorlog met zichzelf, maar werkt juist samen.
Schimmels. Insecten. Zoogdieren.
Ze profiteren van elkaar.
Zonder gras kan de antilope niet eten.
En als de antilope niet kan eten, kan de leeuw niet jagen op de antilope.
En als de leeuw niet kan jagen, dan kan die niet poepen.
Daardoor kan de mestkever ook niet overleven.
Begrijp je?
Het is een ketting.
Ze zijn verbonden met elkaar.
Ze hebben elkaar nodig.
Dat is geen oorlog waarin de beste van de soort overblijft en de rest uitsterft.
Het is streven naar een ultiem evenwicht waarin alles en iedereen zich probeert nuttig te maken.
Een functie probeert te hebben.
Dat is daadwerkelijk wat de natuur is.
Dus ja.
Beesten rouwen.
Spelen.
Zijn lui.
Boos, verliefd of verdrietig.
De pech is alleen dat we hun gedrag kunnen zien en helaas niet hun emoties kunnen horen, zoals wij een ander kunnen uithoren.
Dus het blijft alsnog mystiek.
Als je over een optimistische kijk op de natuur wil lezen, raad ik je het boek De acht grote lessen van de natuur – Wat de natuur ons leert over het goede leven van Gary Ferguson aan.
Liefs,
Tomson