Lieve vreemdeling,
Leven in andermans verwachtingen is geen leven.
Maar soms biedt het wel houvast.
Mijn ouders hadden me alle ruimte en tijd gegeven om op mijn eigen manier mijn schoolwerk aan te pakken.
Maar ze grepen hard in nadat er op mijn rapport vijf onvoldoendes stonden.
Ik moest alles op alles zetten om over te gaan.
‘Verspil je tijd niet’, zei mijn pa regelmatig.
Maar ik had nog minstens zestig jaar te verspillen in dit leven.
Dat voelde aan als een luxe.
Zelfs mensen die zwaar rookten en elk weekend kebab met patat en frikandellen aten, werden minstens zestig jaar.
Dus dat zou mij ook wel moeten lukken toch?
Waar maakte mijn pa zich dan zo druk om?
Zoals ik het zag, had ik juist alle tijd.
Maar hij bleef het al brommend herhalen:
‘Verspil je leven niet.’
Maar weet je.
Ik had niets te verspillen.
Mijn tijd was geleende tijd.
Ik zou niet weten wat ik toevoegde aan dit alles.
Aan anderen.
Aan mezelf.
I know…
Dit klinkt zwaar.
Maar toch.
Zo sta ik gewoon in het leven.
Ik vond de buitenwereld een grote One flew over the cuckoo’s nest.
Wie waren nou daadwerkelijk de patiënten en wie de dokters met spuitjes?
Ik hoorde hier sowieso niet te zijn.
Ik was namelijk een ‘ongelukje’.
Dat zeiden m’n ouders regelmatig tegen mij.
Ik was de redding van hun huwelijk.
Wat betekende dat mijn taak als mens er eigenlijk al op zat vóórdat ik uit het geboortekanaal werd getrokken.
Mijn lotsbestemming was vervuld voor ik een eerste ademteug had genomen.
Ik wil best bekennen dat ik in deze tijd geflirt heb met gedachten aan er niet meer zijn.
Maar de conclusie was al snel dat ik graag aan grote borsten wilde zitten, een nacht in Nîmes wilde doorbrengen en met de auto naar Boedapest wilde rijden. Gewoon dingen meemaken en daarover praten.
Lol maken.
Ergens bij horen.
De liefde bedrijven.
Niet meer één-na-laatste zijn.
Alleen niemand vertelde me hoe ik dit moest bereiken.
Hangen in het schuurtje met de vrienden van Thomas bracht
me geen steek dichter bij mijn gewenste leven.
Maar het blowen verbroederde.
De jongens waren niet per se hét leven.
Ze waren meer een ontsnapping van het leven.
Mijn vader regelde een huiswerkbegeleidster voor me.
Niet via zo’n instelling.
Te duur.
Hij vond er een via Marktplaats.
Ze heette Shealyn.
Ze kamde haar haren nauwelijks en ze rook naar mentholsigaretten.
Ze legde alles uit met woorden als eloquent, lucratief en adequaat en werd vervolgens boos op mij als ik zei:
‘Ik heb echt geen flauw idee wat je nou bedoelt.’
Na een aantal middagen stopte ze ermee. ‘Ik mis een liërend gevoel’, zei ze. Daarna kwam S…
Sanne.
Ik durf haar naam weer te typen.
Al gaat het niet van harte.
Ze was een paar jaar ouder en deed een hbo-studie.
Iets in de zorg?
Ik weet het niet meer zo goed.
Ze had ooit op mijn middelbare school gezeten, maar dat was lang voor mijn tijd. Ze rook naar kokosnootshampoo en een vrij typische parfumlucht die je pas
goed rook als je diep door je neus ging ademen.
Ze had van die slanke vingers met perfect verzorgde nagels, heel smalle polsen
en donkere haren op haar armen.
Het deed iets met me…
Hoe ze met haar vingers over de pagina’s van mijn schoolboeken gleed.
Hoe ze met haar lage stem geduldig keer op keer de lesstof uitlegde.
Zoals de wetten van Newton.
‘Alles is in beweging in het universum’, zei ze.
‘Niets staat stil. Alles beweegt. Alles draait. Alsof God elk stofje een schop onder de kont heeft gegeven.’
Daarna keek ze me recht in de ogen aan en zei: ‘Heeft iemand jou wel eens een
tik op de billen gegeven?’
Waarna mijn gezicht rood aanliep en ze in lachen uitbarstte.
Misschien was een rood hoofd krijgen nog wel erger dan een cry baby zijn.
Ik kreeg tijdens de donderdagmiddagen een apart en warm gevoel als ik naar haar polsen staarde.
Ik wilde eraan zitten.
De polsen tegen de muur aandrukken.
Of achter haar rug binden.
Soms raakte ze me aan in mijn nek of ze legde haar hand op mijn onderrug, terwijl ze zei: ‘Goed bezig, Morris.’
Ze woonde in een kleine studio in het centrum van Oostervoort.
Ze praatte met me zoals vrienden met elkaar hoorden te praten.
Ook al was ze zoveel jaar ouder en wist ik veel minder dan zij.
Ik wist namelijk alles van de maan, maar niets van de wereld.
Zij wel.
Zij leek alles te weten van deze plek.
Toen we eens vroeger dan gebruikelijk klaar waren met mijn
huiswerk, zakte ze van vermoeidheid in elkaar op de stoel aan
de keukentafel.
Benen wijd. Haar haren losgemaakt. Een luide geeuw.
Spelend met haar elastiekje.
Toen vroeg ze: ‘Ben je nog groen? Zo noemen ze dat toch tegenwoordig?’
Ik wilde weer zeggen: ‘Nee. Amitis, uit Limburg.’
Maar mijn hoofd was al rood voor ik iets had gezegd.
‘Nul ervaring dus? Schattig. Maar… Je voelt wel dingen toch? Voor meiden op school? Verlangens? Vlinders?’
Ik mompelde wat als antwoord.
‘Of voel je niets?’
Ze boog zich voorover, legde een arm op mijn knie en ik staarde naar haar pols.
Ik durfde me niet te bewegen.
Ik wist niet wat ze van me verwachtte of wat ik nu moest doen.
Tot dat moment keek ik elke donderdagmiddag stiekem naar haar lijf als ze het niet in de gaten had.
Als een studieobject. Lippen. Borsten. Billen. Polsen. Veilig en vertrouwd spieken. Gewoon onschuldig kijken en fantaseren.
Maar nu zat haar hand op mijn knie.
Ik verstijfde nog meer toen haar hand verder omhoog kroop.
Ik wist niet of ik dit wilde.
Of ik iets moest zeggen, wat ik moest voelen.
Begon de liefde altijd zo?
Ik had me eerder voorgesteld dat ik met iemand zou zoenen op een schoolfeest. Sanne’s hand gleed langzaam over mijn bovenbeen, naar de binnenkant
en stopte net voor mijn kruis.
‘Vertel me’, fluisterde ze. ‘Voel je wat?’
Lieve vreemdeling verschijnt 1 december. Woensdag 17 november start voorverkoop op mijn site.
1. Eerste 200 bestellingen krijgen een persoonlijk ondertekend exemplaar.
2. Eerste 300 bestellingen de A5-kaart Wat is het waard.
3. Eerste 500 bestellingen de A5-kaart Ik hoop dat je gedachten lief voor je zijn.
4. Sticker Gevoelig exemplaar.
5. Sticker Ik denk vanaf nu alleen nog maar aan.
6. Vier psychokiller bierviltjes.
7. Boekenlegger.
8. De eerste 200 bestellingen krijgen een extra verrassing.