‘Je bent zo gevoelig’, zei Gidy tegen me in de speeltuin in het donker, terwijl we een sigaret deelden.
Samen schommelen in het donker voelde zo tijdloos aan.
‘Je bent zo ongevoelig’, zei Katy snikkend tegen me op haar kamertje, met haar benen opgetrokken tegen haar lijf aan.
Ik had niet het idee dat ik zo veel was veranderd in de periode tussen Katy en Gidy in.
Mensen zagen wat ze wilden zien.
In iemand anders’ verhaal ben jij de slechterik.
Ik snap niet zo goed wat vrouwen van me willen.
Gidy wilde mooi gevonden worden en vastgehouden worden.
Maar Gidy verlangde er vooral naar dat ik naar haar verlangde.
Katy wilde elke dag weer haar verhaal aan me kwijt.
Alsof ze even al haar gedachten van de dag moest uploaden naar mijn hoofd.
Haar hormonen, haar irritante leraar met nasale stem, haar kapotte schoenveter, haar mislukte appeltaart, haar zachte fietsbanden, haar haren die maar bleven uitvallen.
Waar was ik in de wereld van Katy?
Ja zeggen zonder dat je gehoord hebt wat iemand zei.
Zo bracht ik mijn middagen door met haar.
Ik dacht dat ik gevoelig was, tot Katy het tegendeel beweerde.
Ik dacht dat ik ongevoelig was en toen bevestigde mijn zus dat ik inderdaad ongevoelig was.
‘We hebben je nodig’, zei mijn ma nog, brakend in een emmer in bed als gevolg van de chemo.
Maar ik heb vooral mezelf nodig.
‘Je doet maar’, zei pa op een van zijn zwakste momenten.
Zittend bij het raam in het donker met een glas whiskey in zijn hand verborg hij zijn tranen door niet naar mij te kijken.
Ik zei nog: ‘Weet je het zeker?’
Maar hij wuifde me weg.
‘Als je gaat, ga dan goed’, zei mijn zus.
‘Als je oprot, rot dan goed op’, zei mijn broer.
Wat dacht ik nou daadwerkelijk te halen bij hen?
Begrip. Vreugde. Blijdschap. Medeleven.
Maar dan nog.
Wat dacht ik nou daadwerkelijk echt bij ze te halen?
Ik dacht dat zij mij zouden begrijpen.
Dat zij blij voor me zouden zijn.
Gewoon.
Zoals familie hoort te doen bij zoiets.
Mijn fantasie was weer eens met me aan de haal gegaan.
Zoals altijd.
In mijn hoofd maakte ik het constant mooier en vredelievender dan het was.
Het leven stelt me teleur.
Ik heb te hoge verwachtingen.
Ondanks alles, wil ik altijd harmonie.
Ondanks alles, hoop ik dat ze zien wie ik ben en wat ik wil.
Ik wil slechts dat mensen blij zijn met wat ik allemaal ga bereiken in dit leven.
Is dat te veel gevraagd?
Ja, dat is te veel gevraagd.
Vader Jacob kon in Egypte zien wat zijn verloren zoon Jozef allemaal had bereikt.
‘Je zult nooit bereiken wat je wil’, zei mijn ma eens aan de keukentafel.
Ik weet niet waarom ze het zei.
Maar ze zei het.
Mama was heel goed in fotograferen vroeger.
Ik had stiekem mama’s fotoalbums van haar jonge jaren op zolder gezien toen ze naar opa en oma gingen.
‘Talent wordt overschat’, zei pa regelmatig, ‘want alleen met talent kom je nergens.’
Misschien had hij een punt.
‘Ik had ambitie, maar ik kreeg onverwacht jou’, zei mijn ma, kijkend naar mijn zus.
‘Ik wou zo graag een jongen en daar was jij’, zei ze tegen mijn broer.
‘We gingen er bijna aan onderdoor’, zei ze, ‘maar we hebben het overleefd.’ en ze knipoogde vervolgens naar mij.
Ik voelde me aan de keukentafel gezien, want mijn wangen gloeiden.
Ik zag dat mijn zus en broer het ook warm hadden aan de keukentafel: ze glunderden net zoals ik in stilte.
Ze had zoveel oog voor detail, zag ik op de door haar gemaakte foto’s.
Zwart-witfoto’s van naakte mensen, grimmig geschoten, alsof ze een paparazzo in een slaapkamer, op een badkamer of in de keuken was.
Alsof ze verscholen achter de kamerplant mensen op hun kwetsbaarst vastlegde met haar lens.
Het was fucking goed talent.
Mijn ma had haar toekomst opgeofferd voor ons.
‘Zwart-witfoto’s maken, is een zwakte’, zei mijn pa eens.
Ik had mijn pa nog nooit met een camera in zijn hand gezien, dus wat maakte hem de expert?
Zijn hand zat bijna altijd wel ergens in de buurt van zijn lange haren.
Zijn hand zat nooit rondom technologie, behalve de afstandsbediening van de tv.
Hij bewaakte de controller elke avond met zijn leven, strak in zijn hand geknepen.
Zelfs als hij in slaap viel op de bank konden we hem niet de afstandsbediening ontfutselen.
We mochten nooit wat afkijken als hij plaatsnam op de bank.
Hij pakte gewoon de afstandsbediening af en verzette het kanaal.
Zelfs als er niets voor hem op tv was, verzette hij het kanaal.
Ik snapte mijn vader niet.
We hadden dezelfde ogen.
We zagen nooit dezelfde dingen.
Ik zag de schoonheid van literatuur.
Hij zag altijd het prijskaartje van de boeken.
‘Belachelijke prijs voor een stukje papier en inkt.’
‘Je zult nooit bereiken wat je wil’, zei mijn ma tegen me.
Ma bedoelde het vast allemaal goed, ook al maakten haar adviezen me somber.
Je zult nooit bereiken wat je wil.
Ze probeerde me vast voor te bereiden op het volwassen leven.
Ze probeerde me vast voor te bereiden op alle teleurstellingen die nog gingen komen.
Mijn ma begreep niet dat ik graag teleurgesteld wilde worden.
Het gevoel van teleurstelling was iets waar ik iets mee kon als kunstenaar.
Volg veiligheid.
Volg de zekerheid.
Het leven is vol gevaar.
Zweer trouw aan waar je vandaan komt.
Blijf wonen waar je bent opgegroeid.
Op elkaar kunnen we vertrouwen.
Verwaarloos je afkomst nooit.
We hebben elkaar nog.
Ik denk niet dat mijn pa echt vond dat talent wordt overschat.
Hij zei het omdat het ma’s enige houvast was aan het leven, omdat ze haar ambities niet had uitgevoerd.
Het idee dat ze in ieder geval talent had, pleitte mijn moeder vrij van de niet uitgevoerde dromen.
De suggestie van wat haar leven had kunnen zijn, gaf haar een identiteit.
Je zult nooit bereiken wat je wil.
Ik denk niet dat pa zwart-witfoto’s echt een zwakte vond.
Papa kleineerde mensen graag, zelfs zijn eigen vrouw.
‘Je bent zo gevoelig’, zei Gidy tegen me in de speeltuin.
Het deed pijn dat het leven meer kans had om te mislukken dan te slagen.
Mijn leven voelde al als mislukt aan voordat het begonnen was.
Je bent zo fokking gevoelig.
Katy, ik wil even niet naar je little world problems luisteren. Oké?
Sommige dingen kan je beter niet tegen je geliefde zeggen.
Toch zei ik het.
‘Katy, ik wil even niet naar je little world problems luisteren. Oké?’
Ik voelde niets als ze me begroette.
Ik voelde niets als ze me belde.
Ik voelde niets als ze zei: ‘Ik vind je lief.’
Ik voelde niets als ik in haar klaarkwam en ze me schaapachtig aankeek met haar grote bambi-ogen.
Katy zei op een dag in het park: ‘Ik wil niet meer.’
Gewoon, in het park.
Deden gewone mensen dat?
Welk mens zegt nou ‘Oké’ als antwoord als je aan de kant wordt gezet?
Ik.
Ik zei dat.
Pas toen ik op mijn slaapkamer was en zeker wist dat niemand me kon horen in dit huis,
huilde ik heel hard.
Ik huilde niet om haar, maar om mijzelf, dat ik verlaten was.
Ik!
Verlaten.
Verlaten worden doet pijn.
Verlaten worden voelt als een afwijzing,
Ook al was ik het die niets voelde bij haar.
Dat moest ze opgemerkt hebben.
Net zoals Gidy opmerkte dat ik niet meer naar haar verlangde.
Opeens was het verlangen gestopt.
Opeens was de zin naar luisteren gestopt.
En toen stopten ze met mij.
We worden verliefd op de aandacht die we krijgen.
Alleen met anderen is een twaalfdelig verhaal over kiezen tussen jezelf of je familie. Elke woensdag een nieuw hoofdstuk.
Lees de vorige hoofdstukken terug:
∆1. Ik denk niet dat mijn familie me echt begrijpt
∆2. Hoe wij ruzie maken in dit gezin