‘Houd je van me?’
‘Ik weet niet zeker wat houden van is, Zara.’
‘Dus je houdt niet van me?’
‘Ik denk dat de vraag te simpel gesteld is, Zara.’
‘Wat is er moeilijk aan een ‘ja’ of een ‘nee’?’
‘Een gesloten vraag sluit zoveel buiten, Zara.’
‘Dus je houdt niet van me?’
Ik houd ervan als iemand me bewondert om wat ik kan.
Dan gebeuren er wonderlijke dingen in mijn lijf.
Zoals als Zara tegen me zegt:
‘Je armspieren komen zo goed uit in dit shirt.’
‘Het fascineert me wat jou fascineert.’
‘Jouw kunst is gemaakt voor de grote wereld.’
Ik schrik van de gedachte dat ik ervan houd dat Zara me bewondert om wat ik kan.
Ik voel me kwetsbaar.
Alsof mijn eigenwaarde van anderen moet komen.
Ik zie heus wel anderen, maar ik wil vooral mezelf zien.
Kies jezelf.
Altijd.
Op mijn studiekamer keek ik meer uit het raam naar de donkere, natte straten van Utrecht dan naar mijn laptopscherm. Alsof mijn hoofd niet bij mijn schoolwerk wilde zijn. De muziek van Radiohead gaf me een apart gevoel. Vooral in combinatie met de straatlantaarn die mijn donkere kamer verlichtte.
‘Ik was heel graag met je meegegaan, maar ik moet dit echt afmaken’, zei ik zonder blozen tegen haar. Maar het ging me helemaal niet lukken om dit vanavond af te maken. Ik had niet eens echt moeite gedaan om het af te krijgen.
Toen ik voor de tweede keer duidelijk nee zei, bleef ze me langer aankijken dan normaal.
Alsof ze mijn ogen probeerde te lezen om mijn ware intenties te begrijpen.
‘Ik wil heel graag dat je meegaat’, zei Zara tegen me.
Ik zei tegen haar: ‘Ik wil ook heel graag meegegaan, maar de deadline maakt me kapot vanbinnen.’
‘Dat weet ik’, zei Zara, ‘dat weet ik.’
Hoe kon ze dat nou weten?
Dat kon ze niet weten.
Ik had het pas net bedacht.
Er was helemaal geen deadline.
Het was gewoon een opdracht voor school.
Een opdracht zoals vele.
Ze was de enige in haar vriendenclubje die op dit moment iemand voor vast zag. Het was zo’n feestje waar ik verplicht met de scharrels van anderen moest praten. Of nou ja, die verplichting voelde ik.
Mijn hersencellen sterven af van betekenisloos geouwehoer.
Gesprekken voelen zinloos aan als het maar iets eenmaligs is.
Hoe weet je nou wanneer het de laatste keer is dat je met iemand hebt gepraat?
Niemand weet wanneer het de laatste keer is van iets.
Wat loop ik dan te lullen?
Ik wil verbinding maken met mensen.
Ik wil een diepe connectie ervaren met iemand.
Het is bij mij alles of niets als het op vriendschap aankomt.
Ik wil niet praten met mensen waar het op voorhand al aanvoelt als iets eenmaligs.
Scharrels van anderen stellen op voorhand niets voor in mijn hoofd.
Tijd met elkaar doorbrengen zonder het iets te laten zijn, is een daad van twee egoïsten. Dat vond ik echt. Geen idee wat mij de autoriteit had gemaakt op dit gebied. Maar daar stond ik voor, dit vond ik.
Waarschijnlijk wil de een net iets meer van de ander, dan andersom.
Bij een FWB-relatie is de een altijd iets egoïstischer dan de ander.
Alleen thuisblijven omdat je niet met egoïsten wil praten, is een paradox.
Ik dronk whisky terwijl Radiohead mijn gemoed bepaalde en ik het laptopscherm maar dichtsloeg om de stress van de opdracht te laten verdwijnen. Stress verdwijnt niet als je je laptopscherm dichtklapt.
Ik lag op bed en dacht aan het feestje waar ik niet was. Ik deed mijn hand in mijn broek en dacht aan de vriendin van Zara die haar grote borsten altijd verborg onder hoodies, vesten en gebreide truien.
Je voelt je zoals je je kleedt.
Ik had nu stiekem naar de borsten van de vriendin van Zara kunnen kijken. Van die heel volle, hangende, ronde borsten.
Ik dacht aan die ene keer dat ik in het donker op de schommel zat en mijn lul heen en weer, in en uit Gidy’s mond ging.
Dat was pas opwindend.
Ik was ervan overtuigd dat deze afzegging van het feestje de uiteindelijke druppel was om te beëindigen wat wij hadden.
Als ik Zara zou zijn, zou ik het uitmaken met mijzelf.
We zaten niet veel later op een doordeweekse middag in een café jus d’orange te drinken en ik vond dit een juist moment om gedumpt te worden.
Ik zou dit moment aangrijpen, in het openbaar, in een café, met een glaasje jus.
Zara pakte mijn hand vast en zei: ‘Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen.’
Oh god. Het ging gebeuren.
‘We hebben het elke keer uitgesteld’, zei ze.
Kom maar door dan met je zwaard.
‘Maar, wil je aankomend weekend met me mee naar Drenthe?’
(Drenthe was de plek waar haar ouders woonden.)
Welke vrouw zou haar vriendje uitnodigen bij haar ouders, om hem vervolgens de laan uit te sturen?
Niemand.
Ik ging dus mee naar Drenthe.
Haar ouders waren afstandelijk, maar lief.
Ik had dat nodig, afstandelijkheid.
Mijn pa belde me dat weekend en ik overwoog om niet op te nemen,
Maar deed het toch.
‘Je moeder heeft kanker.’
Zara sloeg een arm om me heen, gaf me zoentjes en knuffels en zei dingen als ‘Wat erg’ en ‘Verschrikkelijk dit’ en ‘Ik ben er voor je’.
Ik huilde niet toen ik hoorde dat mijn moeder dood kon gaan.
Ik huilde heel hard toen Zara niet begreep dat ik helemaal niet wilde mountainbiken, ook al had ik mijn helm al op en had ik de fiets al tussen mijn benen staan.
Ik huilde heel hard toen ik met de mountainbike een heuvel afging en de gedachte opkwam waarom ik niet direct naar mijn ouders was gegaan, om ze te ondersteunen bij dit nieuws.
Het gaf me rust dat ik de handen van het stuur kon loslaten en dan zou ervaren hoe gehandicapt ik uit de valpartij zou komen.
Ik wilde na mijn huilbui bij Zara blijven, in plaats van naar mijn familie gaan.
Ik kon ‘s nachts niet slapen en besloot daarom Zara wakker te maken, haar te zoenen en daarna haar onderbroek uit te doen, zodat ik mijn onderbroek ook uit kon doen.
Ik fantaseerde over de dood van mijn ma en de speech die ik dan zou geven tijdens de begrafenisdienst.
Ieder mens verwerkt verdrietig nieuws op zijn eigen manier.
Alleen mensen zoals ik neuken hun vriendin als je hoort dat je ma dood kan gaan.
Alleen mensen zoals ik fantaseren over de meest geweldige speech ooit op de begrafenis van je eigen ma.
Mama’s horen niet vroeg dood te gaan.
Papa’s horen niet vroeg dood te gaan.
Mensen die je goed kent, horen niet ziek te worden.
Kanker, dat is iets voor anderen.
Kanker, dat is iets wat ons allemaal overkomt als we lang genoeg blijven leven.
Ik wil niet lang leven.
Ik wil niet ongelukkig sterven.
Ben ik een egoïst als ik de hele tijd aan mijn moeder denk, maar de kracht niet heb om haar op te zoeken?
Zara bracht me op zondag alsnog naar mijn ouders toe.
Het schuldgevoel brak me op.
Zara bleef in de auto zitten, zodat ik een momentje alleen had met mijn familie. Mijn vader vond het raar dat ik mijn vriendin in de auto liet zitten. Dat was ook wel een beetje raar, maar ik wilde niemand tot last zijn.
Ik wenkte bij het raam dat Zara naar binnen moest komen.
Ze zag me niet.
Ze zat op haar telefoon achter het stuur en zag me niet staan bij het raam.
Het had iets kwetsbaars om haar daar zo te zien zitten.
Ik belde haar op en zei: ‘Kom je binnen?’
Mijn ma knuffelde Zara zo intens en lang, dat ik me al direct schuldig voelde dat Zara en ik waarschijnlijk nooit samen oud gingen worden.
Zara knuffelde mijn pa kort en ik zag tranen in zijn ogen staan.
Waren dit mijn ouders?
‘Vervelend voor je, ma’, was wat ik zei om mama te troosten. Ik gaf haar een ongemakkelijke knuffel.
Mijn zus zei tussen de huilbuien door: ‘Dit is zo oneerlijk.’
Mijn broer zei tussen het staren naar zijn telefoonscherm door: ‘Doodgaan is ook gaan.’
Mama zei dingen als ‘Jullie zijn nog niet van me af’ en ‘We moeten vertrouwen hebben’ en ‘Samen verslaan we dit monster’.
Kanker is geen monster.
Kanker is gewoon een op hol geslagen celdeling.
Kanker is niets goeds of kwaads aan.
Zo is natúúr.
Waarom verklaar ik de ziekte als iets rationeels, maar voel ik me fokking emotioneel? Waarom heb ik zin om mijn vriendin te neuken, terwijl mijn ma praat over overlevingskansen en het mogelijke behandeltraject?
Ik gaf Zara een rondleiding door het huis en trok op zolder onverwacht haar broek naar beneden. Ik neukte haar van achteren en fluisterde in haar oor zinnen als ‘Ik wil je nooit meer kwijt’ en ‘Wat ben je toch mooi’.
‘Houd je van me?’ is een retorische vraag.
‘Houd je van me?’ is een vraag waarop je het eerlijke antwoord eigenlijk niet wil horen.
Ik houd van je, Zara, als je die stoffen broek aan hebt waar je billen zo goed in naar voren komen.
Ik houd van je, Zara, als je me troost als ik het leven weer eens niet zie zitten, omdat ik niet kan voldoen aan mijn eigen verwachtingen.
Ik houd van je, Zara, als je me een compliment over mijn lul geeft.
Ik houd van je, Zara, als je weer eens over mijn nieuwste creatie zegt: ‘Dit is nou echt kunst!’
Zou ze de relatie kunnen beëindigen op de dag dat je met je familie voor het eerst bij elkaar bent, nadat je tragisch nieuws hebt gehoord?
Dat lijkt me sterk.
‘Ik houd van jou’, zei ze die avond vanaf het luchtbed tegen mij.
‘Dat is lief’, was mijn antwoord op haar liefdesbetuiging vanuit mijn eigen eenpersoonsbed.
Ik weet niet waar ik last van had.
Ze maakte het op maandagochtend in de auto uit, terwijl mijn ouders ons bij het raam aan het uitzwaaien waren.
‘Dit werkt gewoon niet’, zei ze.
(Ik had elke keer beter kunnen terugvragen: Houd je wel echt van mij?)
Toen ze me in Utrecht afzette met de auto vroeg ik of ze nog even wat wilde drinken, zodat we erover konden praten.
Ze wilde er niet meer over praten.
‘Ik heb je iets belangrijks te vertellen, maar daarvoor moeten we toch echt eerst naar mijn kamer gaan, dan kan ik het je laten zien’, zei ik.
We neukten voor het open raam, zonder dat we woorden van betekenis hadden uitgewisseld.
‘Ik was gewoon duf en verdrietig door het nieuws van ma. Echt waar’, zei ik daarna. Het was waar: ik was verdrietig door het nieuws van mijn ma, maar dat had niets te maken met mijn dankjewel, nadat zij zei: ‘Ik houd van je’.
Ik heb gewoon een meisje nodig dat me steunt in mijn slechte periodes.
Ik haat het om afhankelijk te zijn, maar ik ben het.
Ik heb Zara op dit moment nodig in mijn leven, ook al voel ik niet veel voor haar.
‘Houd je van me?’ vroeg ze.
Heel veel.
‘Ik houd heel veel van je, Zara.’
Alleen met anderen is een twaalfdelig verhaal over kiezen tussen jezelf of je familie. Elke woensdag een nieuw hoofdstuk.
Lees de vorige hoofdstukken terug:
∆1. Ik denk niet dat mijn familie me echt begrijpt
∆2. Hoe wij ruzie maken in dit gezin
∆ 3. Tussen overgevoelig en ongevoelig in zitten
∆4. Toen de wereld aan zijn einde kwam