Zittend op het gras op de campus.
Met mezelf.
Twee studieboeken en een aantekenschrift voor me.
Midden november en oh zo warm.
Alsof de zon een spelletje met ons speelt.
Ik weet niet zeker wat ik ben.
Mijn zelfbeeld geprojecteerd op de toekomst.
Ik zie het niet voor me.
Het achterland is me te groot.
Mijn hoofd kan niets verzinnen wat niet betekenisloos aanvoelt.
Jarenlang dacht ik dat ik het wist.
Ik had het mis.
Mijn ambitie had aan kracht verloren.
Het was een vervlogen herinnering.
Wat moest ik met mezelf aan?
‘Word een kunstenaar.’
‘Voorkom een gemiddeld levend.’
‘Zorg dat je in het collectief geheugen van de cultuur terechtkomt.’
‘Gun jezelf een leven na de dood via je achtergebleven werk.’
‘Zoals van Gogh nog generaties door kan.’
Ik voel de urgentie niet. Er zit geen verhaal in mij. Alleen maar teleurstelling.
Ik wilde zo graag hier zijn.
Nu ik hier ben, vraag ik me af:
Is dit je tijd waard?
Is dit je droom?
Of leefde je de droom van iemand anders?
De onzichtbare abstracte vriend.
De Ander.
Misschien zijn dromen er wel om over te blijven dromen. Een worst die ons allen wordt voorgehouden. ‘Word een held in je eigen verhaal.’
Alleen niemand heeft de capaciteiten om daadwerkelijk een held te worden.
Dromen zijn er niet om te realiseren.
Om te dromen, vallen we in slaap.
Om de dromen uit te voeren, worden we wakker.
Het is een cirkel.
Als je je droom verwezenlijkt, heb je niets meer te dromen.
Alleen maar een extra reden om wakker te liggen.
Slapeloze dromen bestaan niet voor niets niet.
Ik wil gezien worden.
In plaats van harten vervoeren.
‘Kijk mij.’
In plaats van ‘Mag ik jou beminnen met mijn kunst?’
Of is het de eenzaamheid die mijn toekomst zo onbekend laat voelen?
Twee studieboeken voor me in het gras.
Een pen in de hand.
Mijn blik wanhopig op zoek naar oogcontact, om mijn alleenzame gevoelens op te heffen.
Niekka zit ook op het gras, onder de boom.
Met zichzelf.
Ik moet van mezelf opstaan.
Ik moet haar van mezelf begroeten.
Ook al haat ze me en ik haar daarom ook.
Ik stapel mijn studieboeken op mijn schriftje, sta op en wandel.
Zo zelfbewust dat mijn benen zwaar voelen.
Alsof mijn benen de last van mijn zware ziel niet kunnen dragen.
Ik mis thuis, ook al heb ik geen huis.
Toch mis ik een thuis.
Ik had de hoop dat ik het zou vinden in een ander.
Ik vind in de ander alleen maar mezelf.
Niekka bood me een flesje sap aan.
Hetzelfde plastic flesje waaruit ze net zelf een slok nam.
Dit was intimiteit.
Of een vriendelijk gebaar dat ik vriendelijk moest weigeren?
‘Heb je al een beetje vrienden gemaakt hier?’ vroeg ze.
Ik wilde eerlijk antwoorden.
Zeggen hoe ik me daadwerkelijk voelde.
Maar wie was zij?
Gewoon iemand die me niet per se mocht.
Na zo’n eerlijke bekentenis zou ik veranderen in een zielig persoon die ze niet mocht.
‘Ik heb vrienden hier’, zei ik.
Ze vroeg niet wie.
‘Mis je thuis?’ vroeg ik.
‘Soms’, zei ze.
‘Wat wil je doen met je studie?’ vroeg ik.
‘Weet ik niet zo goed’, zei ze.
‘Maakt dat je niet angstig?’
‘Ik vind de studie een verrijking voor mijn leven’, zei ze. ‘Dat is het enige wat telt. Et toi?’
‘Ik dacht dat ik het wist’, zei ik met mijn hand in mijn nek.
‘Wil je opgeven dan?’
‘Er is geen alternatief’, zei ik.
‘Dat is er altijd’, zei ze en ze legde een hand op mijn schouder. Ik wilde dat die hand daar nog even bleef liggen.
’s Avonds voor de webcam zei ik tegen Zara:
‘Ik weet het gewoon niet, oké?’
Ze zei:
‘Je weet het wel.’
‘Je doet zielig.’
‘Je bent gewoon moe.’
‘Je mist mij.’
Nee.
Ik bedoelde daarmee al haar stellingen.
Alleen ze dacht dat ik antwoord gaf op de eerste.
‘Ik ben een waardeloos mens.
Ik heb te hoge verwachtingen.’
‘Luister’, zei ze, ‘je verwachtingen zijn perfect. Doe eens beter je best. Zeur niet zo. Mis je me?’
‘Ja, ik mis je’, zei ik.
Ze trok haar trui omhoog en liet haar zwarte bh zien.
Een glimlach verscheen op mijn gezicht, zonder dat ik het meende.
Ik voelde me nog steeds waardeloos, ook al ging de bh uit.
Een loser, ook al kneep ze in haar tepels.
Toen ze haar trui weglegde, deed ik mijn laptop dicht en appte dat de Wi-Fi eruit lag.
Waarom zou ze me ook moeten begrijpen?
Ik mis thuis, ook al heb ik er geen.
‘Ben je nog wakker?’ appte ik naar Niekka.
Het antwoord bleef uit.
Waarom zou ze ook antwoorden?
Ik appte Deborah.
‘Hoe gaat ‘ie daar???’ kwam er terug.
‘Ik mis je’, zei ik.
Het antwoord bleef wederom uit.
Ik mailde een jeugdvriend uitgebreid met analyses over het eten, de campus en vroeg wat hij met kerst ging doen. Er kwam die avond geen reply.
Ik drukte de P in de webbrowser in.
De lul in mijn hand wilde maar niet echt stijf worden.
Toch wilde ik ontspannen via een ejaculatie.
Geen enkel filmpje prikkelde mijn fantasie.
Ik kwam pas toen er een schaafwond ontstond op mijn gevoelige huid daar.
Ik droomde die nacht dat ik verdronk in een pan groentesoep met gehaktballetjes van mijn oma en het enige wat ik dacht was: ‘Het mag wel wat zouter allemaal.’
Alleen met anderen is een twaalfdelig verhaal over kiezen tussen jezelf of je familie. Elke woensdag een nieuw hoofdstuk.
Lees de vorige hoofdstukken terug:
∆1. Ik denk niet dat mijn familie me echt begrijpt
∆2. Hoe wij ruzie maken in dit gezin
∆ 3. Tussen overgevoelig en ongevoelig in zitten
∆4. Toen de wereld aan zijn einde kwam
∆5. Je hoeft niet van iemand te houden om bij diegene te blijven
∆ 6. Dit hadden we beter niet kunnen doen
∆7. De voordelen van een egoïst zijn
∆8. Gelijk hebben of gelijk krijgen is een wereld van verschil