Lieve vreemdeling,
Het leven is een geschenk. Maar het enige wat ik voel is schuld en schaamte.
Als ik een boks wil geven bij de uitgang van het station als begroeting, steekt hij een hand uit. Mijn bokshand verandert in een uitgestoken variant. Maar hij heeft zich ondertussen ook bedacht en maakt er een boks van.
Ons onderbewustzijn speelt steen, papier, schaar.
Ik doe al een stap naar voren om het station te verlaten, terwijl hij zegt: ‘Zullen we dan maar knuffelen?’ Ik draai me om, begroet zijn uitgestoken armen en we vormen een soort luchtbrug die er heel raar uitziet.
Geloof me nou.
Heel raar.
Schuldgevoel. Om mijn eigen onhandigheid. Dat ik hem ermee heb belast.
Zou ik een ander zo veroordelen om zijn onhandigheid als ik mezelf nu veroordeel?
Vast niet.
Toch doe ik het bij mezelf.
Weet je wat het verschil is tussen een optimist en mijzelf?
Een optimist ziet hoe mooi de wereld is.
Maar om mijn mopperende vriend Schopenhauer te citeren:
‘Maar is de wereld dan soms een kijkkast? Om te zien zijn deze dingen inderdaad mooi, maar ze te zijn, dat is heel wat anders.’
Ja. Dat is heel wat anders.
‘Je hoeft niet somber te zijn. Creëer je eigen geluk.’
Dat was wat iemand tegen mij zei in de koffiecorner, toen het gesprek over depressie ging.
Alsof je het zijn kan veranderen door er anders naar te kijken.
Ik wou dat het zo simpel was.
Ik vind het niet erg dat jij wil zien dat je je eigen geluk kan creëren.
Ik neem alleen die afslag niet. Omdat je in dit leven nooit gelukkig kan zijn.
Het is geen doel, maar een resultaat van iets dat je bent.
Dat zijn, dat moeten we nog uitvogelen. Maar het is geen emotionele toestand genaamd ‘gelukkig’.
Het denken dat je gelukkig kan worden, is het recept voor ontevredenheid.
- We voelen meer afgunst dan we willen toegeven.
- We voelen ons ontevredener dan we willen toegeven.
- We voelen meer pijn dan we laten zien.
En wie kan je het beste de schuld geven van deze wanorde?
Precies!
Jezelf.
Resultaat: schuld en schaamte.
Ons hoofd is continu aan het vergelijken of aan het ontkennen.
Ik moet van mezelf een persoon zijn die bij de begroeting in deze coronatijd zegt: ‘Gaan we een boks doen of een hand of knuffel?
Maar ik doe een boks en corrigeer mezelf automatisch als het toch een hand blijkt te zijn en dan schaam ik me en voel ik me schuldig.
Om zoiets kleins!
Maar niet getreurd.
De enige manier waarop ik schuld en schaamte kan opheffen, is het benoemen bij de ander.
Dus ik zei tegen hem:
‘Dit overkomt me nou altijd. Als ik bij een verjaardagsfeestje aankom en mezelf niet voorstel aan de vreemden, voel ik me een oen als elk ander persoon die volgt zich wel voorstelt.
Als ik op een verjaardagsfeestje mezelf netjes voorstel en de anderen niet eens antwoorden wie zij zijn, voel ik me een oen.
Als ik iemand bij het afscheid drie zoenen wil geven en ik merk dat de lippen niet op mijn wang worden gezet, voel ik me een oen.
En toen kwam corona en hoefde je alleen maar iemand aan te kijken en kort te knikken. Dat scheelde zoveel verwarring!
Maar nu corona weer min of meer voorbij is, begint de onhandigheid weer opnieuw en in mijn hoofd lijk ik altijd het slachtoffer!’
‘Maar Tomson’, zei hij. ‘Denk je nou echt dat je alleen bent in deze onhandigheid?’
Goed punt.
‘Onhandigheid is poëzie’, zei hij.
‘De mens is onhandig en dat maakt het zo poëtisch.’
Hij had zo gelijk.
Daarom.
Stop met gelukkig worden.
Wees onhandig, op een poëtische manier.
Liefs,
Tomson