Lieve vreemdeling,
Hieronder volgt mijn 2.000-woordenverhaal met als thema ‘daddy issues’. Gebaseerd op de schrijfopdracht van vorige week.
Schrijf een verhaal met de ‘master fiction plot’ structuur van Dent. Vier aktes van ieder 500 woorden.
Ik weet niet of het helemaal gelukt is met plottwists en mysterie.
Maar hier is het!
Liefs, Tomson
Akte 1
Vandaag is de sterfdag van mijn vader. En daarom liet ik mij achter in een steegje nemen door een man die mijn vader had kunnen zijn.
In een steegje!
Door een man die op mijn vader leek!
Wat is er mis met mij?
En waarom voelde ik er zo weinig van toen hij achter me stond te stoten?
Ik voelde me niet eens smerig na afloop. Maar ook niet echt voldaan.
Eerder leeg?
Nee.
Dat ook niet.
Opgelucht misschien?
Ik mis mijn vader niet echt. Hij was een lul.
‘Maar het is wel je vader’, zou mama zeggen.
Toen mijn ma me opbelde met het bericht was het eerste wat ik dacht: ‘Waarom weet jij het eerder dan ik? Jullie zijn verdomme al meer dan tien jaar uit elkaar.’
‘Kan ik je zo terugbellen?’ vroeg ik nog aan haar. Met de telefoon tussen mijn schouder en oor, met in mijn ene hand het winkelmandje en in de andere een fles stroop.
‘Maar het is je vader’, zei mijn ma verward.
Daarna kwam het besef pas. Toen ik de pannenkoekenmix, de stroop en een pak met plakken kaas in mijn katoenen tas deed bij de kassa.
Nooit meer zijn appjes bewust negeren.
Nooit meer huilen op vaderdag.
Nooit meer een middelvinger naar het huis van de vrouw die alles kapot maakte opsteken als ik er weer langs rijd met mijn fiets.
‘Waarom ben jij zo haatdragend?’ vroeg mijn beste vriendin me eens. Een jaar voor zijn dood.
Ik ben niet haatdragend. Ik ben gewoon niet het type dat makkelijk iemand vergeeft.
‘Kan toch?’ zei ik nippend aan mijn glas witte wijn in de kroeg.
‘Het is toch ook zijn leven’, antwoordde ze toen.
Ja, dat kan wel zo zijn.
Maar hij heeft ons verlaten, voor de vrouw van de Primera. De Primera!
Mijn ma, die professioneel violiste is. Artistiek. Belezen. Succesvol.
En dan kom je erachter dat de liefde van je leven achter de toonbank staat om pakketjes aan te nemen en aanstekers te verkopen.
Ik begrijp het niet.
Ik begrijp het NIET.
Alles veranderde vanaf dat moment.
Lage cijfers op school.
Mijn eerste depressie.
Mijn ongemak met jongens.
En nu is ‘ie al een jaar dood en ik ben nog steeds boos.
Op hem.
Of nou ja.
Op een geest.
Maar oh zo levendige geest in mijn hoofd.
Pas toen ik thuis in de keuken de spullen had uitgepakt op het aanrecht belde ik ma terug.
‘Hartstilstand. Op de wc. Daar heeft hij dagen gelegen. Tot een vriend van hem de deur liet openmaken door de politie.’
‘Hoezo een hartstilstand?’ vroeg ik.
‘Die dingen gebeuren, Fleur’, zei ze.
‘Heeft die geleden?’
‘Weet ik niet’, zei ze.
‘Ik hoop het.’
‘Hé. Het is wel je vader, ja?’
‘Was. Was mijn vader.’
‘Kom je zo langs, meid?’
‘Ik heb een afspraak.’
Toen hing ik op en begon ik met pannenkoeken bakken.
## Akte 2
‘Je lijkt afwezig’, zei Jesper, met zijn harige, donkere armen. Duidelijk te zien, omdat hij zijn overhemd had opgestroopt tot achter zijn ellebogen.
‘Oh ja?’ vroeg ik.
‘Je drinkt niet eens’, knikte hij naar mijn volle glas witte wijn.
‘Wil je me dronken voeren dan, zodat je me daarna kan neuken?’
‘Wil je vrijen dan?’ vroeg hij.
‘Mijn pa is dood’, zei ik toen.
‘Dood?’
‘Al een paar dagen. Maar ze hebben hem vandaag pas gevonden. Op de wc.’
‘Jezus, Fleur. Gaat het?’
Ik keek naar mijn half opgegeten pannenkoek. ‘Ik denk het.’
‘Moet je niet daar zijn of zo?’
‘Lijkt me niet.’
‘Het is toch je…’ Toen zweeg hij en keek ook naar mijn half opgegeten pannenkoek met kaas.
‘Dus omdat het mijn pa is moet ik nu verdrietig zijn? Huilen? Jammeren dat ik hem nooit meer kan vertellen wat voor klootzak hij is?’
Maar dat zei ik niet.
Ik kende Jesper tenslotte van Tinder. Je kan je emotionele shit niet bij je Tinderdates neerleggen. Dat kan gewoon niet.
‘Zoen me nou maar gewoon’, zei ik toen.
‘Weet je het zeker?’
Ik keek hem aan zoals ik graag naar mannen keek die me eindelijk eens moesten zoenen.
Hij stond op, kwam naast me staan en boog voorover. Hij zoende voorzichtig mijn lippen. Zachtjes.
Daarna pakte hij mijn nek vast en mijn mond ging wat verder open. Net zoals die van hem.
Zijn tong smaakte naar wijn. Zijn lichaamsgeur rook naar de hele dag hard gewerkt te hebben achter een laptop.
Mijn pa is dood en ik zoen met Jesper.
Ik rook de geur van mijn eigen kut.
Alsof die smeekte om gepenetreerd te worden door deze blonde braverik.
‘Laten we naar boven gaan’, fluisterde ik.
‘Weet je het zeker?’
‘Neuk mijn pijn weg. Dan gaat het wel over’, fluisterde ik in zijn oor. Maar hij keek me nog verwarder aan. ‘Wat?’ vroeg ik. ‘Wil je me toch liever eerst dronken voeren dan?’
‘Laten we naar boven gaan’, zei hij tenslotte.
Ik passeerde hem door met mijn heup langs zijn heup te glijden. Hij volgde me, door mijn beide schouders vast te pakken en erin te knijpen. Daarna gaf hij me een tik op de bil.
Een zachte.
Ik zette een voet op de trap. Langzaam. Daarna de andere. Wetende dat hij naar mijn uitgestoken billen keek. Nog een tree. En nog een.
Toen liet ik mijn handen op de traptrede vallen, met mijn hoofd tussen mijn schouders.
‘Trek mijn broek gewoon verdomme naar beneden, Jesper’, zei ik.
Hij deed mijn jurk iets omhoog en trok mijn legging naar beneden.
Daarna mijn onderbroek.
‘Lik me gewoon’, zei ik en hij begon me te likken. Zijn baardstoppels schurend langs mijn bovenbenen.
Ik voelde zijn tong wel, maar ik dacht aan pa.
Aan hoe hij daar op de wc een hartstilstand kreeg.
Helemaal alleen.
Toen kwam het gesnik, zonder de tranen.
Ik probeerde het nog te verbergen, terwijl Jesper ondertussen zijn tong in mijn kut probeerde te krijgen.
Maar hij stopte ermee en zei: ‘Gaat het wel?’
Ik draaide me om, ging op de traptrede zitten en deed mijn benen wijd.
‘Lik nou maar’, zei ik, terwijl ik mijn neus optrok en mijn lichtvochtige ogen droogknipperde.
Hij keek aarzelend. Ik wist wat hij dacht: ‘Ik moet weg hier, maar ik wil ook klaarkomen.’
Dilemma’s van een geile man.
Ik wees naar beneden.
Hij ging toen braaf met zijn hoofd naar beneden.
Nu voelde ik zijn gelik eindelijk pas echt.
Een kreun ontsnapte uit me. Zo’n een van opluchting. Dat ik even mijn pa kon vergeten.
Oh. Met mijn ogen dicht ging mijn gekreun over in zwaar hijgen. In lichte krijsen. Alsof ik eindelijk mezelf volledig kon laten gaan.
Tot het stopte.
Ik opende verward mijn ogen. Maakte ik te rare geluiden?
Jesper keek me heel streng aan, terwijl alles rondom zijn lippen vochtig was.
‘Wie is Rudolf?’ vroeg hij.
## Akte 3
Ik ben haar eens een keer gevolgd. De vrouw van de Primera.
Ze sloot de boel af, stapte op de fiets en stak de straat over.
Ik ging erachteraan. Volgde haar wijk in, wijk uit. Tot ze uitkwam bij dat kuthuis waar ik elke keer langsreed met mijn fiets als ik naar stage ging.
Daar verdween ze in.
Mijn pa een paar weken later ook.
‘Eens zul je het begrijpen’, zei hij via de telefoon tegen me in die periode.
Maar wat valt er te begrijpen als hij ons heeft verlaten voor haar?
Het ergste was dat ik de enige was die het wat deed.
Ma huilde niet. Ma schreeuwde niet. Ze sprak geen kwaad woord over hem. Het enige wat ze deed, was door het huis sloffen met zo’n staarblik. Ze hoorde me de helft van de tijd niet als ik tegen haar sprak.
Misschien haatte ik mijn pa daarom des te meer. Omdat hij mijn ma in een zombie liet veranderen.
Weken voelde ik me goed. Maar vandaag niet.
Het weer hielp ook niet mee: de hele dag miezerregen.
Pas toen ik op de bus zat te wachten bij mijn werk om terug naar huis te gaan en op mijn telefoon de datum zag, snapte ik het.
Alsof mijn lijf het eerder wist dan mijn bewustzijn.
De sterfdag van pa. Een jaar eerder.
De bus kwam langs een straatje met een eettent en een kroeg en ik drukte op de rode knop, stond op en liep naar de deuren toe.
Buiten wandelde ik naar de kroeg toe waar ik nog nooit was geweest.
Tot mijn verbazing was het nog best druk hierbinnen voor een namiddag. Vooral mannen met het dubbele van mijn leeftijd.
Ik ging aan de bar zitten en bestelde een droge witte wijn.
Twee krukken verder zat een man glazig voor zich uit te staren. Haren rondom zijn oren. Maar bovenop zo kaal als maar kon. Hij had zijn jas nog aan.
Ik herkende de blik. Mama’s blik.
Ik ging naast hem zitten en zette mijn wijn op een bierviltje neer. ‘Je kijkt bedroefd’, zei ik.
Hij snifte, bestudeerde mijn gezicht en zei toen: ‘Jij ook.’
‘Mijn pa is een jaar geleden overleden’, zei ik maar. Zo ging dat toch in kroegen? Aan vreemden je levensverhaal vertellen?
‘Goh’, zei hij. ‘Mis je hem?’
‘Neh, niet echt. Toch voel ik me raar vandaag.’
Het is toch je pa…
Maar dat zei hij niet. ‘Gewoon raar’, herhaalde ik.
‘Je hoofd is geprogrammeerd in deze materialistische wereld. Alles is aan te raken. Alles is er. En als je iets niet meer ziet, moet je beter zoeken’, zei hij. ‘Iets wat opeens verdwenen is, snapt ons hoofd niet. De dood is een gegeven wat niet past bij deze realiteit.’
Ik knikte en voelde een gek soort verbondenheid. Zoveel diepzinnige woorden. Maar zijn blik bleef dof. Zelfs toen ik bleef glimlachen voor hem.
‘Ik haat hem nog steeds’, zei ik.
‘Waarom?’ vroeg hij.
‘Gewoon. De scheiding. Zijn houding. Gezeik met geld. Een andere vrouw. Alles.’
Hij knikte. Ik verwachte een nieuwe wijsheid. Maar nee.
‘Rook je?’ vroeg hij tenslotte. Ik haalde mijn schouders op. Hij knikte naar de deur. Ik knikte bevestigend. Hij stond op van zijn kruk en deed zijn jas recht.
’Hoe heette je pa?’ vroeg hij.
‘Rudolf’, zei ik.
‘Zo heet ik ook’, zei hij opgewekt. ‘Wat opmerkelijk.’
Akte 4
Daar stonden we dan. Voor het raam van de kroeg. Te roken.
Rudolf en ik. In de regen.
‘Waarom denk jij eigenlijk dat ik hem nog haat?’ vroeg ik. Hij haalde zijn schouders op en knikte nee met zijn hoofd.
Misschien had ik die verbondenheid wel verkeerd gevoeld.
‘Nee?’ vroeg ik.
Hij haalde weer zijn schouders op. Alsof hij niet zo’n kwetsbare vrouw als ik wilde vermoeien met zijn theorieën.
‘Je wil niet kwetsbaar zijn, maar je bent het’, zei hij tenslotte. ‘Het liet je beseffen dat andere mensen over je gevoelens gaan en je er nul controle over hebt.’
Ik voelde het weer. Zo’n gek gevoel in mijn buik, direct door naar mijn geslacht.
‘Al je woede en haat gaan niet over hem. Het gaat over jou. Je wil maar niet volwassen worden en inzien dat mensen voor hun eigen geluk kiezen. Ook al gaat het ten koste van anderen. Wat moeten ze anders? Alsof jij 24/7 klaarstaat om anderen gelukkig te maken.’
Mijn mond viel letterlijk open. Alsof hij me een schop in mijn buik gaf. Niet alleen dat. Het was alsof ik mijn eigen pa hoorde praten. Op zo’n directieve toon, waarmee hij even ging uitleggen aan Fleurtje hoe de wereld écht in elkaar stak.
‘Waarom ben jij eigenlijk zo verdrietig?’ vroeg ik tenslotte.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat besef dat ze nooit meer van me gaat houden’, zei hij.
Ik knikte. Hij knikte.
Ik voelde verbondenheid. Hij ook. Ik zag het in zijn ogen.
Ik pakte zijn hand vast en wreef erover met mijn duim.
Ik gaf die kusjes en legde die tegen mijn wang aan. Ik voelde zo’n warmte.
Ik voelde zo’n drang naar contact.
Voor ik het wist zoende ik hem op de mond.
Hij twijfelde. Ik merkte het aan zijn lijf. Maar hij bleef terugzoenen.
‘Er is een steeg’, zei ik toen.
En ik trok hem mee, naar die steeg. Alsof het niets was.
Daar zette hij me tegen de muur aan en zoende me wild. Met zijn mond open. Mijn wang aflikkend. Mijn nek. Zuigend aan mijn oorlel.
‘Oh, Rudolf’, hijgde ik. ‘Neem me. Alsjeblieft.’
‘Oh, Henrique. Ja. Graag.’
Ik deed zijn riem los. Ontknoopte zijn broek. Ik deed mijn broek naar beneden. Draaide me om, boog wat voorover.
‘Kom maar’, zei ik.
En hij kwam in me, voorzichtig.
Toen sneller.
Nog sneller.
Met zijn alcohol en rookadem in mijn neus.
‘Oh, Rudolf’, zei ik. ‘Oh, Rudolf. Oh, Rudolf.’
‘Oh, Henrique. Oh, Henrique’, zei hij.
Hij greep naar mijn borst. Kneep in mijn bh.
Toen kwam hij in me klaar en pakte mijn beide borsten vast, terwijl hij zijn hoofd op mijn rug legde, kort.
Daarna deed hij zijn broek goed. Ik deed mijn broek goed. Ik keek om me heen. Niemand die ons had gezien hier.
Zijn blik was weer leeg en verward. Hij durfde me niet meer aan te kijken.
‘Het is goed, Rudolf’, zei ik. ‘Is het goed dat ik nu naar huis ga?’
Hij knikte.
‘Wil jij mijn drankje betalen?’
Hij knikte.
‘Doei, Henrique’, fluisterde hij.
‘Doei, papa’, zei ik.
Pas thuis onder de douche besefte ik dat ik me had laten nemen in een steeg door een man die mijn vader had kunnen zijn.
Wat is er mis met mij?
Ik voelde me niet eens smerig na afloop. Maar ook niet echt voldaan.
Ook niet leeg.
Eerder opgelucht.
Alsof de woede uit me vertrokken was.
Toen kwamen de tranen.
Heel veel.
Mijn pa.
Op het toilet.
Alleen.
Wat had ik graag bij hem willen zijn tijdens die laatste minuten. Zijn hand vasthouden. Mijn hoofd tegen het zijne.
Zodat hij niet alleen was gestorven.
EINDE
PS