Lieve vreemdeling,
Op drukke plekken in Oost-Europese steden ging hij altijd voor me lopen, als een begeleider.
Hij gebruikte nooit deodorant, want niets werkte om zijn lichaamsgeur te maskeren. Aldus zijn verklaring tot deze mannelijkheid.
Dus ik liep een paar keer per dag in de walm van zijn lijf…
Op heel warme dagen hoefde ik slechts mijn neus te volgen als ik hem niet meer zag door de drukte.
Geen grap.
Het gaf me dubbele gevoelens.
Ik vond het een vertrouwde geur. Niet vies. Best wel aantrekkelijk eigenlijk.
Maar mijn hoofd maakte ook dat ik schaamte voelde. Vooral in het bijzijn van onbekenden in hostels en restaurants.
Als ik hem rook, roken anderen hem ook.
De geur van vertrouwdheid
Mijn opa en oma hebben hun huis waar ze bijna hun hele leven hebben gewoond verlaten.
Verhuisd naar een gelijkvloerse woning. Om nog zo lang mogelijk bij elkaar te kunnen zijn, ondanks de lichamelijke beperkingen van hun ouderdom.
De geur is meegegaan.
Verbazingwekkend.
Een typische geur die ik al sinds mijn jeugd ruik bij het opendoen van hun voordeur.
Ik zou willen dat je geurtjes kon vastleggen als een foto.
Wetende dat deze geur verdwijnt als zij er niet meer zijn, voelt gek.
De geur van vertrouwdheid en familie. Van mijn jeugd en DNA.
Als je geliefde niet fijn ruikt
Mijn huisgenote had een knipperlichtrelatie en ik was daar getuige van via het geluid dat ik hoorde op mijn kamertje.
- Of het geschreeuw en gestamp en het gesla met deuren.
- Of het krakend bed en het gekreun.
- Of het gelach en gestamp van dansende voeten.
En als ze er weer eens kapot van was, was ik er om haar te troosten op mijn bank.
‘Maar ruikt hij wel lekker?’ vroeg ik haar eens. ‘Houd je van zijn lichaamsgeur?’
Ik zocht naar bewijsstukken of ze nou wel of niet voor elkaar gemaakt waren.
Ze zei nee. Ze walgde van zijn geur.
Ze knipperden nog twee jaar door.
Ruiken als beesten
Als iemand een ruimte binnenkomt, kijk je in een milliseconde naar de geslachtskenmerken van die persoon.
Of je het nou wil of niet. Of je je er bewust van bent of niet.
Honden doen hier minder geheimzinnig over. Die ruiken aan elkaars kruis en kont om even zeker te weten wat de ander is.
En ook steken ze graag hun snuit in jouw kruis om te checken waar jij naar ruikt: man of vrouw.
Heel awkward wel, zo’n snuit.
Soms wil ik ook ruiken aan mensen als begroeting.
Geen handen schudden. Geen gesloten vragen over de reis.
Gewoon met mijn neus porren in iemands oksel en nek.
In iemands kruis en kontgat
(dit is een grapje).
De geur opsnuiven om er vertrouwd mee te raken. Of juist afstand te voelen.
Dierlijke behoeften zeg maar.
Helaas heb ik niet zo’n heel sterke neus. Dus ik moet die echt op de huid drukken, vrees ik, om wat op te merken van een ander.
Het voordeel van niet zo’n sterke neus is dat ik niet snel walg van geuren.
Liefde gaat niet door de neus
Het is overigens een urban myth dat liefde via de neus plaatsvindt.
Het is meer dat je je vertrouwd voelt met iemands luchtje en dat geeft positieve herinneringen en emoties.
Of andersom.
Dit zegt een professor :
Eigenlijk kunnen we het nog het best omschrijven als een geval van conditionering, waarbij een zintuiglijke waarneming aan een gedachte of een gevoel gekoppeld wordt. Om terug te keren naar het voorbeeld van je ex: ooit was die persoon je geprefereerde partner en voelde je je erg prettig bij die geur. Maar zodra je negatieve gevoelens ervaart bij diezelfde persoon, kan dat helemaal omslaan. Dan raakt die geur gekoppeld aan de negatieve kanten van die relatie en zal die dus een totaal andere reactie oproepen.”
Nou, weet je dat ook weer.
Ruik ze vandaag.
Liefs,
Tomson