Lieve vreemdeling,
Perfectionisme. Wat heb je eraan?
Mijn minitheorie is dat je hang naar perfectie een stem uit je verleden is. Of een hang naar willen voldoen aan de maatschappelijke standaard.
Maar perfectie brengt je geen steek verder.
Geloof ze niet. Die artiesten, sporters of succesvolle zakenlui die zweren bij de tijd nemen om iets goed op te zetten.
Ze doen aan reverse engineering.
Uitvogelen waarom ze nou succes hadden. Dat zou dan wel met hun hang naar perfectionisme te maken moeten hebben gehad. Denken ze.
Ik denk eerder aan een mix van talent, timing, geluk en consistentie.
Wat is het verschil tussen een vermogen hebben van 55 miljard dollar en 141 miljard dollar?
Er is geen verschil.
Dat is ook zo met perfectionisme.
Maar ja.
Die stem in ons hoofd…
Het kan altijd beter.
Of wat filmmaker George Lucas ooit zei:
A movie is never finished, only abandoned.
Tennisser André Agassi (groot in de jaren ’90) had last van perfectionisme.
Zijn vader had maar één doel voor ogen voor kleine André. Hem de beste tennisser ooit maken.
Jarenlang beulde hij zijn zoon als een ware tiran af om er goed in te worden. Elke keer wijzen op wat niet goed ging. Ongeduldig zijn met resultaten. Perfectionisme afdwingen.
Die stem van de vader had André volledig geïnternaliseerd.
Het werd de stem in zijn hoofd.
Agassi tenniste niet om te winnen, maar vooral om niet te verliezen.
Ondanks zijn talent en potentie, lukt het Agassi niet om de beste tennisser van de wereld te worden. Hij won wel eens een grandslamtoernooi, maar verloor vaker toernooien door zichzelf.
Altijd maar die stem in zijn hoofd tijdens wedstrijden.
Tot hij besloot om tennisser Brad Gilbert als coach te nemen.
Tijdens de eerste ontmoeting vertelt Brad zonder blikken of blozen wat het probleem is van Agassi.
‘Perfectionisme.’
Ik ga Brad nu vrij vertalen:
Hij zegt:
Je probeert elke slag perfect uit te voeren en dat lukt je nooit. Waardoor je gefrustreerd raakt en er te veel over na gaat denken. Maar het enige wat je moet doen, is consistent en stabiel zijn. Dan kan je 90 procent van de punten pakken. Stop daarom met focussen op jezelf en je eigen spel. Concentreer je op de tegenstander. Vind zijn zwakke plekken en maak er gebruik van. Je hoeft niet de beste van de wereld te zijn als je elke keer die tennisbaan oploopt. Je moet alleen maar iets beter zijn dan de tegenstander. Je hoeft niet eens te slagen. Laat je tegenstander falen. Je slaat gewoon elke keer de bal terug. Meer niet. Je hoeft maar 21 sets te winnen om een grand slam op je naam te schrijven. Je doel is elke keer de volgende set.
Nu ga ik hem wel even quoten in het Engels:
When you chase perfection, when you make perfection the ultimate goal, do you know what you’re doing? You’re chasing something that doesn’t exist. You’re making everyone around you miserable. You’re making yourself miserable. Perfection? There’s about five times a year you wake up perfect, when you can’t lose to anybody, but it’s not those five times a year that make a tennis player. Or a human being, for that matter. It’s the other times. It’s all about your head, man.
Onder Brads begeleiding werkt Agassi eraan om te stoppen met ‘perfecte’ ballen terugslaan. Maar slimmer te zijn dan de tegenstander.
Uiteindelijk lukt het ook.
Tussen 1994 en 2002 wint André onder Brads begeleiding zes grandslamtitels. Vaak met duidelijk overwicht.
Dus bespaar jezelf de volgende keer de moeite als perfectionisme je dwars zit.
Goed genoeg is vaak goed genoeg.
Liefs,
Tomson
Mailnotes
Andre Agassi heeft een autobiografie geschreven die Open heet. Het verhaal van een rebel die nooit tennisser wilde worden, maar toch besloot om zijn tirannieke vader te pleasen en ervoor te gaan. Ik heb een enorme zwak gekregen voor deze man. Misschien wel meer voor hem als persoon dan als sporter. Jarenlang in de knoop met zichzelf, wie hij nu is als mens en wat hij nou met zijn leven wil. Hij heeft bijvoorbeeld jarenlang op de tennisbaan een pruik op gehad. Om zijn terugtrekkende haarlijn te verbergen.
Koop het boek