Lieve vreemdeling,
Normaal schrijf ik fictieverhalen, waarin kleine autobiografische details zitten.
Je hebt ook een ‘genre’ dat autofictie heet. Je maakt een autobiografisch verhaal en vermengt dat met fictie-elementen.
Aangezien ik altijd ‘maak kunst van je tragedie’ predik, moet ik er zelf ook maar eens aan geloven.
Dit is mijn eerste autofictie verhaal. Over mijn periode op het callcenter lang geleden.
Ik heb het verhaal opgeknipt in twee delen van ongeveer 1.200 woorden. Volgende week deel 2.
Als spraakbericht kan je het verhaal wel in een keer luisteren. Zie petje-af.
Liefs,
Tomson
Als je last hebt van je hitsige bovenbuurvrouw 1/2
Mijn huisgenoot is dus een vampier. Elke nacht op zoek naar mannelijk speeksel. Om vervolgens met een hoop herrie de voordeur open te doen, de trap op te stampen en boven op haar kamertje de muziek aan te knallen met haar opgepikte slachtoffer.
Overdag. Dan was ze zeer rustig. Maar ja. Dan was ik er niet.
40 uur telefoneren met klanten over betaalachterstanden, fout registrerende meters en ander groot menselijk leed. Het was genoeg om de huur te betalen. En mijn drugsdealer. En een of andere kortingssite waarop ik altijd mijn goedkope vliegtickets naar Boedapest, Bratislava of Belgrado haalde.
Maar ja. Het bleef een minimumloonbaan.
Hoe lager het salaris dat ze betalen, hoe meer ze je controleren op dat wat je elke minuut aan het uitspoken bent.
Ze registreerden alles:
- Het aantal telefoongesprekken.
- Hoe lang de administratieve afhandeltijd was (ook wel ACW-tijd genoemd).
- Hoe lang je pauze hield.
- Hoeveel mails je beantwoordde.
- De beoordeling van klanten over de kwaliteit van het gesprek.
Big Brother leefde en hij heette Johan. Twee schermen had hij nodig om ons, de call center agents, live in de gaten te houden. Voorover, bijna in zijn scherm verstopt, zat hij te staren naar getallen en knipperende stoplichtjes.
Daartussendoor draaide hij elke maandagochtend rapportages uit voor de teamleiders en de manager met daarin de gemiddelde scores per werknemer. Hij was er maar druk mee. Alle blaadjes van gaatjes voorzien om ze vervolgens in mapjes te stoppen en onder zijn arm mee te nemen naar de wekelijkse teamleidersvergadering.
Net voor de lunch kwamen ze het hok uit en dan ging Johan zijn weekmail maken met ‘winnaars’ en ‘verliezers’ van de week.
De lijst met mensen die te veel pauzes hadden gehouden (van minimaal 1 seconde te veel), te hoge ACW-tijden hadden en andere gekke afwijkingen hadden.
Zijn lijst was een keertje zo lang, dat ik op ‘reply all’ drukte, een tekening van Big Brother toevoegde en op ‘send’ klikte. Een plaatje gebaseerd op Big Brother uit de roman 1984 van George Orwell.
Maar wie las er tegenwoordig nog een boek?
Het was het gezicht van een booskijkende man met zijn haar in een scheiding en een opmerkelijke snor, met daaronder de tekst:
‘Big brother is watching you.’
Al had ik er in Paint ‘Johan is watching you’ van gemaakt.
Dat leverde me mijn eerste waarschuwing op. Omdat ze dachten dat het een Duitse dictator was.
Waanzin.
Waanzin!
Zij waren hier de boekverbranders.
Niet ik.
Mijn tweede waarschuwing kwam nadat ik een meisje van de afdeling Verhuizingen van achteren had genomen in het toilethokje tijdens mijn ACW-tijd.
Mijn naam begon rood te knipperen op Johans scherm, terwijl mijn lul nog niet eens in haar zat.
Diepe zucht.
Achteraf gezien had ik mezelf beter misschien ‘per ongeluk’ kunnen uitloggen. Maar ja.
Achteraf.
Ze heette dus Tanja en had haar haren altijd strak in een staart geknoopt. Ze kwam elke dag aan in een nette jas, met daaronder strakke shirts die de rondingen van haar borsten benadrukten.
Teleurstelling 1: die waren dus nep.
Ze hadden tijdens de operatie ook nog eens de zenuwen van haar tepels doorgesneden. Dus ze voelde niks van mijn geknijp en gelik.
Ja, weet je. Het is pas leuk als je beiden ervan geniet. Ja toch?
Dat was teleurstelling twee.
De derde teleurstelling was haar gekreun, dat me erg deed denken aan mijn fietspomp. Zo’n schel geluid als je op en neer ging met je armen, terwijl je je rug begon te voelen, omdat die zo bol stond en je je bij elke beweging afvroeg of de lucht IN of NAAST het ventiel ging.
De vierde teleurstelling was dat ik in haar was klaargekomen en dat kwam gewoon door dat gekreun wat me te erg afleidde.
Dus ze moest een abortus plegen. Wat echt een onzinverhaal was, maar goed. Als man heb je al snel de schijn tegen als het hierop aankomt.
Toen we beiden licht verward met rode wangen uit het toilet kwamen en zij de ene deur pakte richting de afdeling en ik de ander, wachtte Johan me op bij het kopieerhok met zijn armen over elkaar.
Daarna wenkte hij me mee naar zijn twee schermen.
Bij mijn naam knipperde een rode lamp en vervolgens wees hij naar het scherm aan de muur. Meer dan honderd mensen stonden te wachten om geholpen te worden.
‘Waar zijn we nou helemaal mee bezig?’ vroeg hij. ‘Leg me dat eens uit?’
Vooral de ‘we’ ergerde me.
Je moet weten wanneer je als loonslaaf beter kan zwijgen.
Dus ik liep zwijgend terug naar mijn plek, ging zitten op mijn bureaustoel. Deed mijn headset op. Bewoog met de muis, zette mezelf op ‘ready’ en nam het volgende telefoontje aan.
‘Met Tomson spreek je, wat kan ik voor u doen?’
Mijn hart bonkte in mijn keel. Mijn vingers roken nog naar de kut van Tanja en ik voelde de ogen van Johan in mijn rug branden. Ondertussen klikte mijn muis door een aantal facturen heen om de vraag van de klant te beantwoorden.
‘Nee, ik zie inderdaad dat de rekening van november nog open staat, mevrouw,’ zei ik. De non-binaire collega die naast me zat, fluisterde toen mijn telefoongesprek over was: ‘Ze hebben het over je.’
Ik weigerde mijn nek te bewegen. ‘Wie?’ zei ik.
‘Johan met Anja en Yussuf,’ zei hen.
De teamleiders.
Anja en Yussuf namen me niet veel later mee een vergaderhokje in. Ze lieten me zitten en vroegen wat er precies gebeurd was.
‘Ik kreeg de deur van het toilet niet open,’ zei ik.
‘Je kreeg de deur van het toilet niet open,’ zei Yussuf. ‘Nou,’ zei ik. ‘Ja. Daar komt het in feite op neer.’
‘Daar komt het in feite op neer?’ vroeg Yussuf.
‘Zo kun je het wel stellen, ja,’ zei ik.
‘Zo kun je het inderdaad wel stellen, ja,’ zei hij.
Ze namen me het vooral kwalijk dat ik ‘niet communiceerde’ maar gewoon zwijgend ging zitten. Alsof Johan lucht voor me was.
Nou ja.
Dat was hij ook.
Waarschuwing nummer twee voor in het dossier.
Bij drie was het over en uit.
Optyfen. Wegwezen. Opgerot.
En iets in me wilde dat het via waarschuwing drie over zou zijn. Zodat ik een goed verhaal had voor mezelf en om tegen anderen te zeggen waarom deze baan het toch niet was .
Maar waarschuwing drie kwam maar niet.
Zelfs niet na de geruchten over een abortus. Zelfs niet nadat ik het tapijt onder had gekotst bij de printer op de vrijdagmiddagborrel. Wat meteen de laatste borrel van de afdeling was, aangezien te veel mensen zich kapot zopen in plaats van gezellig een drankje deden.
In dat opzicht was het callcenter een zooitje ongeregeldheden en dan heb ik het niet eens over mezelf.
Mijn huisgenootje Cis de vampier had ik hier op de werkvloer ontmoet en had me aan een kamer geholpen in haar huis.
We hadden een goede klik vanaf het eerste gesprek bij onze inwerktraining. Trainspotting. Requiem for a dream.
Films scheppen een band.
We lachten de hele dag door als we bij elkaar in de buurt waren. We zaten in de pauzes op elkaars schoot. Mensen begonnen zich zelfs af te vragen of we niet een verliefd stelletje waren.
Dat was niet het geval. Want ze is vampier en ik heb het niet zo op bloedzuigers. Bovendien hebben vampieren moeite met op tijd komen. Niet dat dat er echt toe deed. Ik kwam zelf ook altijd te laat. Maar toch. Zij kwam er altijd mee weg. Omdat teamleidster Anja een moeder de gans was.
Die bemoederde graag kwetsbare meisjes, zodat ze zelf het gevoel had dat ze ertoe deed.
Alleen Cis was niet kwetsbaar.
Haar heftige jeugd en leven maakten haar allesbehalve kwetsbaar.
Ze was een overlever en overlevers zorgen vooral goed voor zichzelf. Ze knippen gemakkelijk vriendschappen door als ze te veel energie kosten. Ze kunnen aanhankelijk doen en je de wereld beloven, puur om te krijgen wat ze willen. Maar ze dumpen je net zo hard als ze zich gaan vervelen in de relatie.
Zo ging dat gewoon.
Cis was niet manipulatief om andere mensen te naaien, maar om zichzelf te beschermen.
En Cis slikte graag een keer in het seizoen een xtc-pilletje om haar zorgen te vergeten.
En elke keer weer als ze een pilletje had geslikt, was ze daarna minstens een week ziek.
Snotterig. Buikpijn. Bleek koppie.
Maar Cis had zich ook al te vaak ziek gemeld dit kwartaal en dat is ontslag in de wereld van Johan.
Moeder Gans moest iets doen om dit te voorkomen.
Een gesprek volgde en daar kwam uit dat Cis op een burn-out afstevende, omdat ze ‘niet zo lekker in haar vel’ zat door privéproblemen.
Whatever that may be.
Om dat te voorkomen mocht ze voor minimaal een maan-cyclus elke ochtend later beginnen dan iedereen. Want dat zou haar zeker helpen.
Ja.
Dus daar kwam ze elke ochtend om half 11 de afdeling op gewandeld met de grootste glimlach die je je maar kon voorstellen en ik maar nee-schudden met mijn hoofd.
Volgende week donderdag het vervolg.
Liefs,
Tomson