Tonics drinken in de kroeg. Mee-afteren met een flesje water.
Maar het feit is dat we allemaal in cirkels leven.
Ik. Jij. Hij.
Er kwam vanzelf een moment waarop de fles naar hem lonkte. Vaak als het een te perfecte avond was. De ondergaande zon. De warmte die tussen de bomen in het park hing. De rokende kooltjes van de barbecue. De speakertjes in het gras waar Lou Reed weer uit klonk. De ontblote tanden van de mensen om je heen.
Natuurlijk moesten deze avonden versterkt worden met de meest verslavende drug van onze samenleving.
Helaas kent het leven vele tegenslagen en soms hoeft er niet eens een tegenslag te zijn om je ziel in een donkere gemoedstoestand te brengen.
Ook dan greep hij naar de fles.
Ik wilde hem helpen. Laten zien dat hij niet alleen was. Dat ik hem steunde.
Ik zocht hem thuis op als hij terugkwam uit het ziekenhuis, de politiecel of dat weiland.
We praatten avonden lang over een baan vinden, een opleiding afmaken en over de drank voor altijd afzweren.
Ik hielp hem verhuizen, kookte voor hem en nam hem mee naar filmavonden en huisfeestjes.
In de hoop dat hij mijn goede intenties zag. In de hoop dat hij zichzelf een beter leven gunde.
Maar het lag niet in mijn macht om zijn cirkel te doorbreken.
β
Ik denk dat niemand andermans cirkel kan doorbreken. Je kunt alleen laten weten dat je de ander begrijpt en dat je er voor diegene bent.
Maar niet voor eeuwigβ¦
Dat is ook de realiteit.
En daar moet ik een helaas aan toevoegen.
Zijn aanwezigheid in mijn leven begon me leeg te trekken.
Zijn cirkel veranderde in een spiraal en die ging niet omhoog.
Maar loslaten is ook weer zo watβ¦
Hij had niemand.
Zijn moeder stuurde hem regelmatig via de post krantenartikelen toe over mensen die wel wat van hun leven hadden gemaakt, wat een aparte manier van communiceren was.
Zijn feestvrienden hadden zo hun eigen problemen.
Iedereen had eigen problemen.
Mijn probleem was hij.
Ik denk dat hij absoluut de liefde en mijn intenties heeft gevoeld. Ik denk ook absoluut dat hij vond dat hij die barmhartigheid en aandacht niet verdiende.
Van niemand.
Wat is vriendschap als je meer geeft dan terugkrijgt?
Zat hij weer in zijn stoel met een gebroken arm, opgelopen bij een avondje zuipen.
Hoe meer hij dronk, hoe harder zijn lach.
Die lach galmt nog weleens na in mijn hoofd. Zoβn heel aanstekelijke. Maar ook een die me treurig maakt.
Omdat je hoorde hoe ver heen hij alweer was.
Misschien kunnen sommige mensen niet veranderen?
Hij ontmoette op een rave een gast en het klikte. Ze brachten avonden lang samen door met drank en drugs.
Om te praten. Over het leven. Over de pijn. Over de worsteling.
Ik zou willen dat dit verhaal een goed einde heeft. Maar ik vrees dat geen enkel verhaal een goed einde heeft. Want na de aftiteling gaat het leven gewoon door.
Die goede vriend kreeg een psychose bij hem thuis en sloeg een stoel door zijn ruit heen.
Ik belde aan toen ik de houten planken voor zijn ruit zag en hij deed bedroefd open.
Ik had hem nog nooit zo verdrietig gezien. De toon waarmee hij sprak. De nipjes uit de wijnfles.
Het gemis van zijn maatje. Eindelijk had hij iemand die hem volledig begreep en nu zat die nieuwe vriend in een gesloten kliniek voor ik weet niet hoe lang en waarschijnlijk zou hij niet meer terugkeren in dit leventje.
Ik denk niet dat ik jaloers was. Eerder bedroefd.
Dat ik nu pas inzag dat ik hem niet kon helpen, omdat ik zijn pijn en worsteling nooit volledig kon begrijpen zoals die nieuwe goede vriend van hem dat wel kon.
Zij hadden een gedeelde pijn gemeen, waar je als buitenstaander alleen maar naar kan gissen.
En ik wist wat hij in mij zag: iemand die de zaakjes voor elkaar had. Geen schulden. Een fatsoenlijk huis. Ambitie. Discipline.
Alles wat hij niet had.
Niemand wil kwetsbaar en zwak blijven in de ogen van een ander.
Ik stopte met hem opzoeken. Ik stopte met hem mailen. Ik stopte met berichtjes naar hem sturen via Facebook.
Net zoals hij niets meer naar mij stuurde.
Ik verhuisde uiteindelijk, weg van de stad.
Soms hoor ik mensen weleens over hem praten.
Dan zagen ze hem op het station lopen met krukken. Dan zagen ze hem schreeuwend over straat zwalken.
Laatst hield iemand een monoloog tegen mij over hoe zwak hij mensen met een verslaving vond. Het enige wat je hoeft te doen, is stoppen.
Tja.
Als je het nooit gevoeld hebt, kan je het dan wel begrijpen? Kan je begrijpen waarom mensen verslaafd zijn?
Er zit iets in hen dat misschien wel voor altijd gebroken zal blijven.
Het vraagt veel moed, energie en het accepteren van hulp om daaruit te breken. En dan nog. Dan nog ben je niet veilig.
In zekere zin zijn we allemaal verslaafd aan iets. Dat wat controle over ons heeft. Die controle waar we van walgen, omdat we die zo moeilijk kunnen loslaten. En die ons tegelijkertijd zo vervult van extase en plezier.
Stoppen is misschien wel het moeilijkste wat er is.
Juist dat wat ons naar de afgrond brengt, vervult je van levenslust.