Het grootste probleem van het leven is hoe je eerlijk kunt zijn zonder dat je wordt afgewezen.
Want mensen willen niet per se de authentieke jou.
Ze willen iemand zien die aan hun verwachtingen voldoet.
Dat is best een gek idee.
Want het lijkt wel de heilige graal van het leven. Het is niet alleen wat we te zien krijgen in films en reclame, maar het is ook wat we elke keer tegen elkaar zeggen.
Word wie je bent!
Wees authentiek!
Blijf jezelf!
Maar dat kan alleen als je omgeving deze versie van jou accepteert. Dan pas kan je dat zijn.
En dat is bijna nooit het geval.
Het gevolg is dat je vriendschappen zou moeten verbreken, relaties zou moeten beëindigen en families zou moeten negeren om je geaccepteerd te voelen.
Of andersom: mensen die moeite hebben met de manier waarop je verandert, kunnen jou verstoten.
In de Deense film Persona non grata (Hvor Kragerne Vender) uit 2021 zie je dit bijvoorbeeld terug.
De succesvolle schrijfster Irina keert voor een bruiloft terug naar haar geboortedorp en het eerste waar haar moeder over begint, is haar kortgeknipte haar. Net zoals dat de moeder haar nog blijft noemen bij haar geboortenaam.
Je merkt in deze film hoe het ‘jezelf willen zijn’ schuurt met haar familie, die een beeld van haar vasthoudt van hoe het ooit was. Daar komt ook nog eens bij kijken dat haar broer gaat trouwen met een vrouw die haar tienertijd tot een hel heeft gemaakt.
Ik denk dat veel mensen dromen van ‘jezelf worden’, maar nooit volledig die transformatie ondergaan.
Waarom zou je ook?
De realiteit is dat we allemaal op een koord dansen.
Een koord waarin we altijd schipperen tussen volledig eerlijk zijn en ons aanpassen aan de ander.
Sterker nog: we spelen verschillende versies van onszelf bij verschillende mensen.
Als ik bij kennissen ben, valt het me op hoe vaak ik mezelf groter en belangrijker maak dan ik ben. Dan schep ik bijvoorbeeld op over de verkoopaantallen van mijn boeken.
Blijkbaar wil ik indruk maken.
Terwijl ik me bij vrienden juist kleiner maak. ‘Oh, valt allemaal wel mee hoor. Het is allemaal niet zo spectaculair als het lijkt.’
Alsof ik het mezelf niet toesta om trots te zijn.
De plek waar ik wel het ‘eerlijkst’ en het meest ‘mezelf’ ben, is op papier.
Vooral in mijn logboek (een soort mix tussen bijhouden wat ik heb gedaan en opschrijven wat ik voel en wens) ben ik eerlijk over mijn angsten en dromen.
Het idee dat niemand bij deze woorden meekijkt, geeft me een vrij gevoel.
Toch zou ik direct mijn dagboek verbranden als iemand me zou vertellen dat mijn hart morgen stopt met kloppen.
Want ik ben te bang dat al mijn pure, onafgemaakte gedachten niet begrepen worden door de ogen van een ander.
Omdat ze niet overeenkomen met het beeld dat ze van me hebben.
Omdat ik niet wil dat ze me zo herinneren.
Dat is best een vreemde gedachte. Dat ik deze kant van mezelf niet wil delen met anderen.
Begrijp me niet verkeerd.
Er zit geen Anne Frank-dagboek in mijn logboek.
De woorden zijn verre van spectaculair, duister, literair of poëtisch. Maar ze voelen wel rauw en intiem aan. Ze voelen onaf aan. Ze voelen aan als een herinnering voor mezelf. Niet als een betoog voor een ander.
Ze voelen aan als iets dat ooit in de fik gezet mag worden. Of in een badkuip met water gegooid mag worden.
Zoals ook de Duitse schrijver Wolfgang Herrndorf (Tsjik is zijn bekendste boek) deed met zijn dagboeken. Allemaal in de badkuip laten weken. Want hij wist dat hij zou gaan sterven aan een breintumor. Niemand hoefde deze neergepende woorden over zijn leven terug te lezen.
En ik houd van dat idee.
Sommige mensen zeggen dat ze een ‘open boek’ zijn.
Ik betwijfel of die mensen echt een ‘open boek’ zijn. Je bepaalt altijd zelf wat je laat zien.
Waarom zou je een ‘open boek’ willen zijn?
Houd juist iets voor jezelf waar niemand bij mag komen. Want als niemand kijkt, kan je echt vrij zijn.
Dat is juist het mooie aan alleen met jezelf zijn met de gordijnen dicht. Je kan doen wat je wil. Je kan schrijven wat je wil. Je kan brullen, dansen, huppelen of praten zoals je wil.
Maar als een ander naar ons begint te kijken, veranderen we.
Dat is hoe het werkt.
Je hoeft geen open boek te zijn voor iedereen die je ontmoet.
Je hoeft niet volledig jezelf te zijn bij iedereen.
De kunst is om genoeg verschillende mensen om je heen te verzamelen bij wie je altijd een deel van jezelf kunt laten zien, zonder dat het voelt als een toneelstuk.
Noem het hopeloze romantiek, maar het idee dat al die mensen die ik ken bij elkaar komen bij mijn dood en er al pratend samen achter komen wie ik volledig was…
Dat ontroert me. Omdat al die mensen een deel van mijn leven vormen. En als ze samenkomen en mij herdenken, is het compleet.
(Ik wou dat verjaardagen zo voelden. Als ik familie, vrienden, collega’s en buren uitnodig, voel ik me niet compleet, maar als een clown. Een constante error in mijn hoofd over hoe ik me moet gedragen.)
Tot slot.
Zolang je het gevoel hebt dat je altijd een beetje jezelf kunt zijn bij mensen én het contact je energie geeft, houd het dan in stand.
En zoek extra vrienden als je een gedeelte van jou niet kan delen met je huidige sociale contacten. Ik zeg maar wat: musea bezoeken, metalbandjestips uitwisselen, etc.
Als je je te beperkt voelt én het contact je energie ontneemt… Heroverweeg dan de relatie met die persoon. In dat opzicht is het leven te kort om zulke mensen in je leven te houden.
Gewoon laten doodbloeden.
Liefs,
Tomson
PS
Ik heb in 2021 over de openbare blogs van Wolfgang Herrndorf geschreven. Daarin houdt hij zijn stervensproces bij. Lees het in mijn archief.