Er is een citaat uit het Het boek der Wijsheid dat heel intrigerend is. Het boek zelf is in tijden van de reformatie uit de Bijbel gehaald, helaas.
Dit is de passage (wijsheid 1:16, 2:1-5):
De goddelozen echter wenken de dood en roepen hem bij zich. Doordat ze hem voor een vriend houden, kwijnen ze weg. Ze sluiten een verbond met hem, en ze verdienen het ook om bij hem te horen. Ten onrechte houden ze zichzelf het volgende voor: Het leven is kort en vol moeite. Geen mens kan zijn einde ontlopen; er is niemand die een uitweg kan bieden uit het dodenrijk. Wij zijn bij toeval ontstaan en uiteindelijk zal het zijn of we nooit hebben bestaan. De adem in onze neusgaten is vluchtig als damp, het verstand niet meer dan een vonk in ons binnenste. Als de vonk gedoofd is, vergaat het lichaam tot as en vervliegt de geest als ijle lucht. Onze naam wordt op den duur vergeten, niemand herinnert zich onze daden nog. Ons leven verdwijnt als nevel, het lost op als mist die door de stralen van de zon wordt verjaagd en door haar warmte verdreven. We leven niet langer dan een schaduw die voorbijgaat, en ons einde is onafwendbaar: het ligt vast en niemand kan het ongedaan maken.
De tekst is in de eerste eeuw voor christus geschreven. Pure kunst dit, toch? Hier de Wikipedia-pagina over dit boek. Hier de Nederlandse tekst.
Liefs,
Tomson