Lieve vreemdeling, Het gebeurt regelmatig in het leven dat je tijdelijk met iemand opgescheept zit die totaal geen interesse in je heeft. Een of andere workshop op werk waarbij je in een team moet samenwerken. Degene die naast je zit bij een bruiloft of BBQ van een vriend. Degene linksachter in je voetbalteam. Je doet nog een poging van interesse. Je acteert je liefste glimlach. Je vraagt een moment later nog eens naar iets wat die persoon verteld heeft, maar je merkt in alles: die heeft geen zin in je. Er volgt geen wedervraag. De persoon laat je zo snel mogelijk achter als een ontsnapping zich aandient bij het buffet. In de derde klas ging ik naast het populairste meisje van de klas zitten. We hadden nog nooit een woord met elkaar gewisseld. Volgens mij had zij sowieso met weinig mensen woorden gewisseld, behalve met haar bestie en de knapste jongens van de klas. Maar goed. Er was geen andere plek beschikbaar, dus ging ik maar naast haar zitten. Ik deed heel hard mijn best om een leuke vraag te stellen of iets over mezelf op die ochtend te zeggen. Ik had die ochtend thuis per ongeluk tandpasta doorgeslikt. Vraag me niet hoe, maar het was erg smerig. Misschien moest ik dit grappige verhaal vertellen om het ijs te breken en contact te maken. Dus ik zo vertellen over mijn tandpasta-avontuur. Toen gaf ze als antwoord: ‘Dit gaan we dus niet doen.’ Ze stond op, pakte haar tas en ging aan de andere kant van de klas zitten, waar een ander plekje vrij was. Au. Omdat ik het ongemak merk, wil ik gaan compenseren. Geen idee waarom. Want ik maak het alleen maar pijnlijker. Dan ga ik nog meer aandacht geven aan die persoon, die helemaal niet weet waaraan die dit heeft verdiend en er ook niet op zit te wachten. Soms zoek ik het online op. Deze ongemakkelijkheid. Dan zie ik iemands schrijfkunsten op een Instagramaccount. Ik voel de oprechtheid. En tegelijkertijd zie ik het amateurisme erdoorheen. Daarna bombardeer ik die persoon met mijn aandacht. Analyses op de gedichten. Vragen over hun lievelingsschrijver en wat dit over hunzelf zegt, hengelen naar een mening over een filosofische stelling. Niemand zit te wachten op aandacht van een volledige vreemde. Ik merk het ongemak al vanaf regel twee die teruggetikt wordt. En toch kan ik mezelf niet beheersen. Ik ga ermee door. Tot het echt te pijnlijk wordt en ik maar met een halve sorry afscheid neem en me verdrink in mijn eigen schaamte. De afwijzing opzoeken. Wat is dat voor rare manier van zelfkwelling? Ik troost mezelf met: ‘Zo ben ik nou eenmaal. Ik ben iemand die oprechte aandacht geeft.’ Maar hoe oprecht was het nou echt? Wat voor spel speelde ik? Wat wilde ik eruit halen? 🤷🏼♂️ Ik had het ook eens een keer in het park in Moskou, waar een lokale Rus mij een vuurtje kwam vragen en ik die persoon volledig ging uithoren voor ik ‘m de aansteker overhandigde. Daarna zei mijn reispartner en beste vriend heel droog: ‘Die bedenkt zich de volgende keer wel twee keer voor die weer een vuurtje vraagt.’ Wat ben ik toch eigenlijk voor gek mens. Ik heb er niet eens een doel bij. Het is verveling. Kijken hoeveel je over iemand te weten komt tot het gesprek doodgebloed is. Als een soort veredelde hacker, die in iemands telefoon wil inbreken om te neuzen in diens gegevens. Gewoon voor de kick of zo. Om een verhaal te vormen over de ander. Iemand te begrijpen, voor even. Iemands leven te voelen. De trauma’s te horen. Om te zien hoe alleen we eigenlijk allemaal zijn. Om vervolgens weer uit te checken en door te gaan met je eigen leven. Ik heb het wel eens in de trein gehad. Iemand aanspreken naast me. Gewoon. Niet voor de flirt. Maar oprechte interesse. Degene helemaal uithoren, maar tegelijkertijd het ongemak van de ander voelen. Pijnlijk wel. Op een gegeven moment heb ik maar afscheid genomen van de meid toen we uitstapten. Om er vervolgens achter te komen dat je na de treinreis in dezelfde bus stapt. Ik zag haar denken: ‘Nee toch.’ Ik was sensitief genoeg om maar een paar rijen verderop plaats te nemen en ik heb haar maar uit schaamte genegeerd toen ik uitstapte. Ik ken mensen die heel goed zijn in contact leggen met anderen. Die maken ook dit soort pijnlijke dingen mee. Het is dus niet per se dat er iets mis met mij is. Of nou ja, dat weiger ik te geloven. Alleen zij kunnen wel beter omgaan met die afwijzing. Want zij draaien het in hun hoofd om. Pech voor de ander dat ze zo gesloten en afwijzend reageren. Het had hun dag kunnen maken in hun saaie en voorspelbare leven, een fijn verrassend gesprek met een vreemde. Nu missen ze die kans. Tja. Ik weet niet of ik ooit zo’n optimist word die dit over mezelf kan zeggen. Dat gevoel van overbodig of ongewenst zijn, kan ik maar moeilijk negeren. Het is ook zo’n gek gevoel. De enige bescherming is niet situaties opzoeken waarin dat negatieve beeld bevestigd kan worden. Blijf in je eigen bubbel. Laat vreemden vreemden zijn. Maar ja, zelfs bij mijn familie of bij mijn beste vrienden kan ik me overbodig voelen. Ik was eens bij een studievriend in Groningen in de winter voor twee dagen. Op donderdagavond zouden we met zijn vrienden uitgaan in de stad. Bij zijn huis kwamen aan het begin van de avond al twee vrienden mee-eten. We dronken een biertje en kletsten wat. Ik weet niet precies wat de aanleiding was, maar toen we zijn huis verlieten, splitsten we ons op. Hij moest ergens nog wat ophalen met een vriend en vroeg aan de andere vriend of die mij mee kon nemen. Dan zouden we elkaar anderhalf uur later weer in de stad zien. Die vriend vond het best. Ik ging achterop zijn fiets zitten en we reden dwars door Groningen heen om zijn nieuwe vriendin op te halen. Die nieuwe vriendin vond het leuk om een vriend van haar vriend te ontmoeten en stelde me een hoop vragen. Maar ik moest toch elke keer zeggen: ‘Ik ken hem pas net.’ Daarna reden we nog even door naar zijn ouderlijk huis om een kledingwissel te doen of zo. Oké. Aangekomen bij het ouderlijk huis hadden die ouders net het eten op. Opa en oma zaten er ook. Ik stelde me maar voor en ik kwam er toen pas achter dat ik niet de enige vreemdeling was in dit huis. Het was namelijk de eerste keer dat de ouders de nieuwe vriendin ontmoetten. Ze reageerden allemaal enthousiast en vroegen haar het hemd van het lijf. En uit fatsoen vroegen ze mij ook het hemd van het lijf. Hoe lang ik ze al kende. Wat ik studeerde. Wat we vanavond gingen doen. Heel gênant. Ik zag ook in hun ogen de verwarring als ik elke keer stamelde: ‘Ik ken hem pas net een paar uur.’ Ik kreeg zelfs een bord met eten voorgeschoteld, waarvan ik maar uit fatsoen een paar happen nam. Terwijl ik hier de vreemdeling was in hun levens en nu zat ik zelfs de pan leeg te vreten. Niet alleen dat, ik was getuige van een intieme ontmoeting tussen de ouders, opa en oma en de nieuwe vriendin. Hoe was ik hier in godsnaam beland? Ik voelde me overbodig, maar ik kon nergens heen om te ontsnappen. Het was niet dat ze last van me hadden, maar het voelde wel aan als de verkeerde begrafenis. Ik kon dit alleen maar uitzitten. Mijn studievriend verontschuldigde zich later nog. Als hij dit had geweten, had ik beter bij hem kunnen blijven. ‘Ah, maak je niet druk’, zei ik nog. Tja. Die twee zijn overigens niet veel later getrouwd en ik heb geen uitnodiging gehad voor de bruiloft. Ik heb een tijdje bij een detacheerder gewerkt. Het lijkt op een uitzendbureau, maar dan net iets anders. Het gaat om hoogopgeleide adviseurs die in dienst zijn van de detacheerder en ingehuurd worden door organisaties die tijdelijk verlegen zitten om arbeidscapaciteit. Voor mij een prima baan. Het is met een alibi jobhoppen. Binnen een paar jaar zie je veel verschillende organisaties van binnen. Je komt altijd als geroepen en na een tijdje neem je weer als goede vrienden afscheid. Bovendien bouw je een netwerk op. Ik zat tussen twee opdrachten in. Dan zit je op kantoor wat kleine klusjes te doen. Een gemeente had gevraagd om een jonge adviseur. De accountmanager hoopte dat ze niet alleen een jonge adviseur daar ‘weg konden zetten’, maar misschien ook nog een extra dienst konden verkopen. Maar de accountmanager had niet zoveel verstand van die nieuwe dienst, dus die vroeg of ik mee kon gaan naar het gesprek. Niet dat ik er per se verstand van had, maar ik had ook niets beters te doen. De volgende ochtend stond ik daar op de parkeerplaats. De jonge adviseur was ook aangekomen. ‘En waarom ben jij er eigenlijk bij?’ vroeg ze en toen realiseerde ik me pas dat ik het eigenlijk ook niet zo goed wist. De accountmanager had op het laatste moment afgebeld en in plaats van haar zat nu mijn eigen bazin als haar vervanger aan tafel. Even later begon het gesprek met de directeur, een HR-adviseur en iemand van hun afdeling. Met daartegenover mijn bazin, mijn junior collega en ik. Het was allemaal heel ongemakkelijk, want binnen vijf minuten was het al duidelijk dat ze vooral om mankracht verlegen zaten en per direct met de jonge adviseur wilden beginnen. Ze hadden nul interesse in die andere dienst. En aangezien mijn bazin zelf ook niet zo goed wist wat er eerder was afgesproken over die nieuwe dienst, ging het gesprek heel maf. Die organisatie bleef maar doorpraten over de praktische kanten van het inhuren van die jonge adviseur. Die bazin gooide al haar verkoopskills in de strijd voor die nieuwe dienst. Af en toe keek de HR-gast mij aan en ik bleef maar lief glimlachen, terwijl ik wel wist wat die dacht: ‘Wat doet die vent eigenlijk hier?’ Goed. De deal werd beklonken. Ze kon morgen beginnen. Die extra service was niet meer van toepassing. Als dit nog niet erg genoeg was, volgde daarna een rondleiding door het gebouw. Mijn bazin liep ook mee, maar werd gebeld en bleef op de gang achter. Dus die jonge adviseur en ik al die kantoortjes binnen wandelen. Zij werd overal voorgesteld als de nieuwe, tijdelijke aanwinst. En daarna keken al die werknemers naar mij om te horen wat mijn rol was. ‘Euh….’ Ik was echt op het verkeerde feestje aanbeland. Ik stelde wel vragen uit beleefdheid aan die ambtenaren, maar je merkte aan alles dat het vreemd was. Waarom zouden ze in mij investeren als ik daar niets kwam doen? De accountmanager, die er dus niet bij kon zijn, belde me een paar dagen later op. ‘Fijn dat je mee was’, zei ze. Hahahahaha. Ik heb me nog nooit zo ongemakkelijk en overbodig gevoeld in mijn leven als die ochtend. Maar dat zei ik niet. In plaats daarvan creëerde ik een parallel universum. Ik maakte er een verhaal van dat ik het interessant vond om te zien hoe dit nou ging. Dat ik zeker kansen zag voor die nieuwe dienst, maar dat ze er nog niet klaar voor waren. Wellicht over een paar maanden. ‘Oooh, gelukkig. Ik had even het gevoel dat het allemaal voor niets was geweest om je mee te sturen’, antwoordde ze. ‘Maar als ik dit zo hoor, hebben we hier zeker wat aan gehad.’ Waarom ben ik zo’n pleaser???????? WAAROM ZEI IK DIT? Ik had dit al als jochie. Dan zat ik met mijn verlegen kop als 8-jarige bij de fietsenmaker te wachten tot mijn lekke band was vervangen en bood die verkoper me een plastic bekertje chocolademelk aan. Iets wat ik echt niet kan drinken. Maar zei ik maar uit fatsoen ‘Ja’. Om vervolgens mijn vingers te verbranden aan dat bekertje. En even later mijn bek, omdat ik uit ongemak een slok nam. En daarna opnieuw concludeerde dat ik dit echt niet te zuipen vind. Daarna ging ik buiten rondom die winkel wandelen en goot ik per ongeluk expres de chocolademelk uit mijn beker door iets te heftig met mijn arm te zwiepen. Ik was echt doodsbenauwd dat iemand mij dat bekertje leeg zag spoelen in een put. Dus dit was mijn strategie. Blijkbaar was ik toen al bezeten met het idee dat ik bekeken word. Toen ik weer binnen langs de fietsen liep, vroeg die verkoper: ‘Smaakt het?’ ‘Heerlijk’, antwoordde ik. WAAROM BEN IK ZO? Tja. Weet jij het? Ik vind mezelf soms net zo mysterieus als jij me vindt. Echt waar. Liefs, Tomson Mijn worsteling verschijnt elke maandag. Lees terug op darkomailarchief.nl. |