Lieve vreemdeling, Succes is iets raars. We lijken wel zo gewired te zijn om de wereld in te delen in wie ergens succesvol in is. Als een orde van hiërarchie. Succes van anderen verlamt onszelf. Als we zelf willen beginnen aan gitaarspelen, een vreemde taal leren, badmintonnen of schrijven, voelt het bijna altijd aan alsof we tien jaar te laat zijn begonnen en al onze kansen hebben weggegooid. Bij de mensen die op tv, in kranten of op sociale media worden besproken, lijkt het altijd alsof het succes is aan komen waaien. Of nou ja. Het talent was er. Het enige wat ontbrak, was het moment dat de rest van de wereld het ook zag. Die ene die even op zolder een mix in elkaar zet en zo prompt een wereldhit scoort. De influencer die vervolgens een zang- of acteercarrière start, met succes. Degenen die elke dag hard werken om ergens heel goed in te worden, krijgen zo het idee dat ze niets waard zijn en de wereld ze niet wil zien. Je hebt zo’n quote: ‘Word zo goed dat niemand je kan negeren.’ Maar het punt is. Zelfs als je supergoed bent, kan je nog genegeerd worden. Het gekke aan het woord ‘succes’ is dat het niet alleen gaat om ergens goed in zijn, maar dat het er juist om gaat dat je door anderen wordt gezien en erkend wordt in wat je kan. Anders is het maar een halfbakken taart. ‘Bekend van tv’ lijkt de ultieme introductiezin te zijn die je in dit leven kan scoren. Veel fans zeiden wel eens: ‘Ik hoop je eens op een boekenbal te zien of op tv bij DWDD.’ Nou, ik hoop het eerlijk gezegd helemaal niet. In 2016 stond ik elke dag om zes uur op om te schrijven aan mijn boek Vrouwen die Charlie haten. Daarna vertrok ik met de auto naar kantoor. Tijdens een beoordelingsgesprek vroeg mijn manager wat nou mijn ambitie was. Ik had beter iets kunnen antwoorden over mijn ambitie bij deze werkgever. Maar ik zei oprecht: ‘Boeken schrijven en daarvan kunnen leven.’ Ze begon te lachen. Zo’n binnenpretlachje en toen zei ze: ‘Dan ben je eigenlijk al te laat. Dan had je daar vijf jaar geleden al mee moeten beginnen.’ Ik was eind twintig. Ik voelde me enorm gekwetst door haar opmerking. Bovendien was ik al vijf jaar bezig met mijn blog psychokiller. En de jaren daarvoor was ik journalist. Sowieso. Een gemiddelde schrijver debuteert in Nederland rond het 40ste levensjaar. Waar the fuck had ze het over? Ik kan er nog steeds boos om worden. Zij baseerde haar mening waarschijnlijk op de uitzonderingen. Die getalenteerde mensen die we op televisie zien. Die begin twintig al de beste zijn in hun vak. Al een meesterwerk hebben afgeleverd. Maar dat zijn de uitzonderingen. Ik denk zelfs dat je niet veel talent nodig hebt om te kunnen slagen in wat je graag doet. Of dat mensen verzorgen is, schade-expert worden of je eigen liedjes zingen. Doe het elke dag. Probeer beter te worden en laat succes niet afhangen van dat idee dat anderen je moeten erkennen of dat je een prijs moet winnen. Ik vind de stoïcijnse filosofie heel ontnuchterend. Hun stelregel is: focus je op datgene waarover je controle hebt, de rest is verspilde energie. Streven naar succes is dus verspilde energie. Je hebt geen invloed op hoe anderen naar je kijken en of ze je wel of niet lauweren voor wat je hebt gepresteerd. Het enige wat je kan doen, is proberen aan je eigen standaarden te voldoen. Een stoïcijn is tijdens een sportwedstrijd niet bezig met winnen. Want dat hangt af van de tegenstander of de scheidsrechter en op hen heb je geen invloed. Maar een stoïcijn heeft wel invloed op zijn eigen spel. Een stoïcijn zou dus flink kunnen verliezen, maar nog steeds tevreden zijn als die op het veld het maximale heeft geleverd wat die kon. Of andersom: winnen, maar ontevreden zijn over zijn eigen inzet. Oud-voetballer René van de Gijp was een getalenteerde voetballer die tijdens zijn profcarrière graag in de stripclub zat, dronken werd en in dure auto’s reed. Hij heeft zijn potentie nooit volledig benut en dat boeide hem zelf niet eens zoveel. Hij vond alles buiten voetbal om net zo leuk. Dat is niet per se heel stoa. Maar zijn wedstrijdinstelling dan weer wel. Volgens hem is een voetbalwedstrijd heel simpel: je wint, verliest of je speelt gelijk. Als je dit weet, hoe kan je dan teleurgesteld zijn als je verliest? Daar begreep hij niets van, dat zijn medespelers zo gefrustreerd of boos waren als het mis ging. Johan Derksen (die man met de snor), was niet de meest begenadigde linksback van Nederland. Maar toen hij merkte dat een andere getalenteerdere linksback zijn vaste positie in het team bedreigde, ging hij zijn spel aanpassen. Van de een op de andere dag werd hij een snoeiharde verdediger. Als hij het talent niet had, dan maar de hardste voetballer zijn. Hij maaide iedereen op het veld neer. Hij kon niet leven met het idee dat zijn profcarrière vervroegd zou eindigen, doordat hij er niets van bakte. Later is hij journalist geworden. Literair talent had hij niet. Maar wel een hele duidelijke mening en een heel goed netwerk van bronnen. Wat hij op het veld deed, ging hij ook in zijn stukjes doen. Met gestrekt been mensen uit de voetbalwereld bekritiseren. Hij werd er berucht en beroemd om. Later deed hij het op tv bij voetbalpraatprogramma’s nog eens dunnetjes over. Elke keer weer zijn ongezouten mening geven over de rest van Nederland. Het is zijn identiteit geworden. Onder andere in het boek Ego is the enemy zegt schrijver (en stoïcijn) Ryan Holiday dat we de meest succesvolle mensen en bedrijven van de wereld niet kennen. Terwijl we wellicht allemaal wel eens gebruik hebben gemaakt van hun producten of uitvindingen. Dit komt doordat zij geen waarde hechten aan die herkenning, of het valt ons simpelweg niet op. Maar dit maakt ze niet minder bijzonder. Misschien wel specialer. Dat zij zich niet laten afleiden door erkenning. Je hebt zo’n quote: ‘Stop making stupid people famous’. Het zijn juist de talentloze mensen die op een of andere manier al onze aandacht opeisen. Geen idee wat het mechanisme daarachter precies is. Ik wil alleen maar zeggen dat de ‘succesmeter’ niet eens echt heel objectief is of gebaseerd is op inhoud. Als ik het op mijzelf projecteer, vraag ik me af, als ik dagdroom over succes, of ik per se erkenning van de wereld wil hebben of juist van die mensen die me de put in probeerden te praten vroeger als ik over mijn ambitie vertelde. Maar als ik mezelf betrap op deze gedachte, stop ik er weer mee. Ik wil niet in rancune leven. Ik heb hun goedkeuring niet nodig om te doen wat ik zo graag doe. Liever jouw goedkeuring lieve vreemdeling. Liefs, Tomson |