Scriptschrijver Trumbo schreef graag in bad. Ik schrijf graag in bed.
Hier. Plaatje van hem in bad:
Ze zeggen dat je maar twee dingen mag doen in de slaapkamer.
Want als je ook andere dingen gaat doen in je slaapkamer, val je moeilijker in slaap.
Je brein gaat de slaapkamer dan associëren met ‘werken’ in plaats van rusten of neuken.
Daar heb ik dus schijt aan.
Al hebben mensen die zeggen ergens schijt aan te hebben, er juist geen schijt aan. Ze zijn er te veel mee bezig.
Ik dus ook.
Al die adviezen hoe te leven en hoe te slapen. Ik voel me dus bijna altijd aangesproken door zulke artikelen van wetenschappers. Ze nemen mijn hele brein over.
Alsof ze me de les lezen. En ik het mezelf niet mag toestaan om van zo’n advies af te wijken.
Om uiteindelijk tot de conclusie te komen dat wetenschappers niet eens aan waarheidsvinding doen. Want de waarheid bestaat niet. Zij doen aan waarschijnlijkheidsvinding. ‘We kunnen met een waarschijnlijkheid van 97 procent zeggen dat klimaatverandering door menselijk toedoen komt.’
Dus de kans is nog steeds aanwezig dat dit onderzoek NIKS over mij zegt.
Goed.
Ahum.
Toen ik vergat de gordijnen dicht te doen (1)
Ik ben op mijn best in bed met een pen of mijn laptop.
Het liefst met de gordijnen dicht. Ik wil dat niemand me zo kwetsbaar ziet. Tot ik twee weken geleden vergat de gordijnen dicht te doen.
Ken je dat moment waarop je blik toevallig ergens naartoe gaat en dat precies op dat moment de blik van iemand anders naar jou toe gaat? Je kijkt elkaar in de ogen aan en je voelt je meteen betrapt. Dus je wendt je ogen maar af en dan volgt de gedachte: ‘Maar ik keek toevallig, zonder intentie.’
Dus je kijkt weer en die ander kijkt ook weer en dan ga je denken aan wat die ander denkt. Dat je een voyeur bent en dan voel je je nog vervelender.
Gedachteloos staren naar andermans lichaamsdelen.
Een ergere variant is als je per ongeluk loopt te staren naar het lichaam van iemand anders. Meer gedachteloos dan bewust. Naar iemands slanke polsen of naar iemands borsten.
Ik zat eens dronken ’s avonds in de tuin bij mijn goede vriend, per ongeluk te staren naar de borsten van zijn vriendin. Ik zweer het je! Nul intentie.
Zij zag mij kijken, dus ik keek snel weg. Om daarna nog een keer te kijken of ze mij had gezien. Dat had ze. Niet alleen dat. Daarna ging zij naar haar eigen borsten kijken om te zien of er wat mee aan de hand was.
Awkward.
Het erge was dat ik vervolgens een gedachte kreeg dat ze dit ’s avonds in bed tegen m’n beste vriend ging zeggen. ‘Tomson zat te staren naar mijn borsten.’
Nu zouden die twee mij nooit meer als hetzelfde zien. Voor eeuwig veroordeeld door een starende blik.
Goed.
Ahum.
Toen ik vergat de gordijnen dicht te doen (2)
Ik lag languit in bed met mijn laptop op mijn borstkas tegen mijn kin aan gemanoeuvreerd (je wil niet weten hoeveel schrijfstandjes ik in bed kan uitvoeren).
Toen ik even naar buiten ging staren naar de parkeerplaatsen om na te denken over de leegte van het bestaan, keek ik in de ogen van iemand anders.
Die van een buurtgenoot die ik nog nooit gesproken had. Er staan dertig huizen rond die parkeerplaats en hij kijkt precies op dat moment naar het huis van mij, in mijn ogen. Naar mij, in deze acrobatische schrijfstand in mijn huispak.
Ik keek weg, als een stoïcijn.
Ik had schijt.
Wat dus betekent dat ik eigenlijk geen schijt had.
Onzekerheid trof me.
Ik keek terug, om te checken of hij nou naar mij had zitten kijken. Misschien staarde hij naar de gevel van iemand anders.
Helaas.
Hij zat ook weer naar mij te kijken. Ditmaal knikte hij met zijn hoofd, met zo’n heel rare lach om zijn mond.
Ik knikte terug en deed toen net alsof ik hem alweer vergeten was door naar mijn laptop te staren.
Ik zag hem vorige week weer. Hij stapte op de fiets. Ik liep met twee tassen vol bestellingen de straat uit. Hij knikte naar me, met zo’n sluwe glimlach.
Ik wist wat ‘ie dacht. Honderd procent.
Maar ik weet inmiddels iets wat hij dan weer niet weet.
Ik zag zijn vrouw afgelopen vrijdag aan de overkant van de straat lopen, in een heel andere wijk.
Sowieso al toeval dat zij en ik daar liepen.
Ze zag me niet. Ze had de pas er flink in.
Het was een heel warme, klamme dag.
Ze stopte toen haar hand via haar hals in haar shirt, om naar haar oksel te grijpen. Toen kwam de hand weer tevoorschijn en stopte ze haar vingers onder haar neus.
Heel aandoenlijk wel. (Daarna was ik bang dat ze me alsnog zou zien en zich dan bewust werd van mij als voyeur. Dus keek ik weer vooruit.)
Dus in zekere zin staat het 1-1 met deze buurman over elkaar betrappen op intieme zaken.
Goed.
Het moraal van dit verhaal.
Voer jezelf als lijdend voorwerp op in je verhalen ter vermaak. Er bestaat geen beter vermaak dan leedvermaak onder de vlag van zelfspot.
Echt.
Slachtoffer jezelf 🔪.
Mensen houden daarvan. Dat bevestigt hun onzekerheid.
‘Ik ben niet de enige die rare dingen doet.’
Liefs,
Tomson ‘weirdo’ Darko
In mijn microlessen vertel ik in 350 woorden (of minder) hoe je van je tragedie kunst maakt. In mijn mesolessen vertel ik je in 1000 woorden of minder hoe je dat doet. In mijn macrolessen is er geen plafond: alleen maar kwetsbaarheid. Lees ze allemaal terug.