Lieve vreemdeling,
We weten allemaal wat we als eerste doen in het museum als we een gaaf schilderij zien.
Hand bij onze kin.
‘Hmm’ zeggen.
Oogcontact zoeken met onze museumbuddy. Vervolgens met grote ogen naar het schilderij knikken.
Telefoon erbij pakken.
Foto maken.
Vervolgens gaan we de beschrijving lezen.
Dat bordje dat ernaast hangt.
- Wie heeft het gemaakt?
- Hoe heet het schilderij?
- Waar gaat het over?
We willen graag – om een moeilijk woord te gebruiken – duiding.
En dat doen mensen ook als jij een nieuwe foto op Instagram plaatst.
Maar we weten allemaal dat er niks spannends onder die foto’s gebeurt.
Ja. Een ‘inspirerende’ quote. Die iedereen na twee seconden al vergeten is. Omdat die niet van jou komt. Of je plaatst een emoticon. Of nog erger: ‘Was weer gezellig @mention #genieten #thegoodlife’.
Kom op, jongens. Dat kan beter.
Veel beter.
En origineler!
Veel origineler.
En persoonlijker.
Veel persoonlijker!
Het is echt niet moeilijk om een caption te schrijven waarmee je de blits kan maken.
Ik weet namelijk een interessante verteltechniek die je kan toepassen.
Als je die begrijpt, kan je die ook in het echte leven gebruiken.
Op verjaardagen. Bij sollicitaties. Presentaties op je werk. Zelfs op je eerste date.
Geloof me nou.
Mensen zullen aan je lippen hangen, onthouden wat je zegt én ze zullen een diepere connectie met je voelen.
Niet alleen dat.
Als je deze techniek begrijpt, kan je die meteen toepassen bij personages in je verhalen en gedichten.
Goed.
Ik ga je deze week en volgende week deze verteltechniek uitleggen. Op donderdag en vrijdag.
De truc die filmmakers, politici, speechschrijvers, ceo’s, scriptschrijvers, vloggers en auteurs gebruiken.
Het is echt simpeler dan je denkt.
Ben je er klaar voor?
Ik vat duizenden euro’s aan storytelcursussen samen in een woord
Je mag kotsen als je hoort hoe deze verteltechniek heet die ik je ga uitleggen.
Echt.
Pak gerust een teiltje.
Want het is zo’n modewoord.
De techniek heet: storytelling.
😫 😫 😫 😫
Geloof me. Je gaat deze term vanaf nu overal horen en zien.
Je kan er tientallen boeken over lezen. Je kan tientallen storytel-experts online volgen.
Maar ik vat ‘storytelling’ voor je samen in één woord.
Verandering.
Hoe beter je een verhaal vertelt over hoe jij veranderd bent, hoe geboeider mensen luisteren én onthouden wat je zegt.
Ze hebben niet eens in de gaten dat je deze techniek gebruikt. Het gaat automatisch.
Op een of andere manier is ons brein gek op metamorfoses.
Die dikke klasgenoot die elke dag ging sporten en een fitgirl werd. Die stille buurjongen die een depressie bleek te hebben en erachter kwam dat zelfliefde het antwoord is. De krantenjongen waar niemand een stuiver voor gaf. Vijftien jaar later heeft hij het machtigste mediabedrijf ter wereld in handen.
Je hoeft niet groot te denken bij verhalen over verandering.
Helemaal niet zelfs.
Het zit ‘m juist in de kleine dingen in ons leven.
Je verandert elke dag een beetje.
Hoe beter je dit in de gaten hebt, hoe beter je een verhaal om die verandering heen kan bouwen.
Zoals dat mijn adem altijd stokt als ik uit mijn auto stap in een parkeergarage en ik mezelf moet vermannen.
De parkeergarage is een onmenselijke plek
Ik houd niet van parkeergarages. Ik voel het aan alles in mijn lijf.
Klamme handen. Zo’n onrustig gevoel in mijn armen en benen. Mijn ogen die zich proberen te oriënteren.
Maar ik mag dat niet van mezelf voelen. Mijn rationele brein neemt het dan over.
Dan gebruik ik woorden als ‘Doe even normaal, Tomson’ en ‘Je bent toch geen zwakkeling?’ en ‘Doe relaxed.’
Ik was een paar maanden geleden naar Rotterdam gereden met de auto.
Sowieso nam ik de verkeerde afslag naar de parkeergarage. Ik dacht dat ik op de goede weg zat, maar toen ik met de auto onder een gebouw doorreed, zag ik links en rechts lijnbussen geparkeerd staan.
Ik zag mensen in uniforms rondlopen. Dit leek wel een verzamelplek.
Een man die wilde oversteken keek mij verbaasd aan.
Ik keek verbaasd terug.
Ik probeerde verkeersborden te vinden om zeker te weten of ik hier wel mocht rijden.
Maar ze waren ook met werkzaamheden bezig. Gedeeltes van de muren waren gesloopt. De weg was voor de helft opgebroken.
Ik volgde de route en de weg maakte een bocht en bracht me langs nog meer bussen, om me uiteindelijk weer terug te brengen naar het kruispunt waar ik vandaan kwam.
Ik reed de weg weer op en volgde ditmaal een ander bord dat ‘parkeergarage’ aangaf.
Deze keer ging het wel goed. Ik reed voorbij de slagbomen. Probeerde een krap plekje te vinden.
Ik stapte uit en voelde me enorm gespannen.
Ik liep van mijn auto weg, probeerde bordjes te vinden om te onthouden waar de auto stond.
Vervolgens kon ik de uitgang niet vinden.
Vraag me niet hoe, maar ik kwam aan de zijkant van de garage uit, waar ze een deel van de muur hadden weggehaald.
Ik keek opeens in het zonlicht. Ik liep via deze illegale uitgang de garage uit en zag dat ik weer bij de busremise was, waar ik net reed met de auto. Ditmaal zag ik ook mensen op perrons staan wachten.
Ik begreep het.
Ik begreep het concept parkeergarage en waarom dit mij altijd zo’n angst geeft.
De gesloopte muur had het me laten inzien.
- Er zijn geen ramen in een garage, waardoor je geen besef van tijd hebt.
- Het plafond is laag, wat je een claustrofobisch gevoel geeft.
- Elke vier meter lijkt op de vorige vier meter, wat je enorm desoriënteert.
- Bovendien ruikt het naar smerige uitlaatgassen, die je het idee geven dat je per direct longkanker oploopt.
- En achter elke zuil of auto kan iemand tevoorschijn komen om je te bespringen.
- Niemand die je hoort of ziet.
- Niemand die je redt.
Mijn geest heeft alle reden om onzeker te zijn op zo’n plek. Het is een plek die niets met menselijkheid te maken heeft.
Als je me vraagt om de hel te omschrijven, zou ik een parkeergarage als voorbeeld nemen.
Dus.
Did you see what I did there? 👀
Morgen meer.
Liefs,
Tomson