Lieve vreemdeling,
We veranderen allemaal.
Niet alleen je huid.
(Kut-rimpels).
Of wat ik van de week zag in de spiegel: lange donkere haren die waren verschenen.
Op mijn neus. Op mijn neus!
(Hoe dan???)
Maar ook je identiteit verandert.
Toen je 1 jaar was, begon je nog te kwijlen bij het zien van een rammelaar. Nu bij Channing Tatum.
Je verandert.
En hoewel die verandering langzaam gaat, zijn er sleutelscènes in je leven die je laten realiseren dat je anders bent geworden.
Grote scènes:
Het moment dat je een telefoontje kreeg en hoorde dat je moeder ongeneeslijk ziek was. Toen besefte je pas echt: het leven is zo fragiel.
Of toen je een appje las op de telefoon van je geliefde dat je liever niet had willen lezen. Ben jij wel wie ik dacht dat je was?
Ik heb het nu over levensveranderende gebeurtenissen in je leven, die je hopelijk niet al te vaak meemaakt.
Maar je verandert ook op kleine schaal een beetje.
Want je identiteit ligt niet vast.
Je denkt te weten wie je bent. Maar elke dag weer worden je overtuigingen getest. Of er wordt bevestigd wat je al die tijd al dacht. Of je realiseert je dat je niet bent wie je dacht te zijn.
Het overkomt je echt elke dag.
Je hebt het alleen niet in de gaten. Omdat je afgeleid bent.
Maar als je er beter op gaat letten, word je je bewust van je veranderingen.
Als je die opmerkt, kan je ze vervolgens gebruiken in de verhalen die je vertelt.
β
Zo bouw je een storytel-verhaal op
Je bouwt een storytel-verhaal op rondom je inzichtgevende verandering.
Bijvoorbeeld het inzicht: stop nooit een glas melk in de magnetron zonder er een deksel op te leggen.
Of iets kwetsbaarder:
Iemand op straat die je niet terug begroet en je een enorm gevoel van afwijzing geeft, die je terug laat denken aan de middelbare school toen je als laatste werd gekozen bij gym.
Dit is de brug in je miniverhaal.
Je begint het verhaal met een scène bij een situatie die het tegenovergestelde is van je realiseermoment.
Het moment dat je dacht: βIk heb zin in een glas warme melk.β
Het moment dat je de zon zag schijnen en dacht: βIk neem de benenwagen om een brief te posten.β en je met een hoed in de hand de deur uitstapte.
Dat begin zit zo dicht mogelijk tegen het einde van het verhaal aan.
Je werkt toe naar dat realiseermoment.
En daarna breng je het verhaal zo snel mogelijk naar een einde toe.
Eerst had ik zin in een warm glas melk, zoals mama het vroeger maakte. Toen ik gekke geluiden uit de magnetron hoorde komen en ook nog eens het glas uit elkaar zag spatten, was ik mijn hele lunch bezig met puinruimen. Niet alleen dat. Je vroeg je af waarom jij altijd zulke naΓ―eve stommiteiten uithaalt.
Eerst was ik vrolijk en onbevangen. Toen werd ik genegeerd door een vreemde op straat en voelde ik me weer zoals vroeger bij gym. Alleen en ongezien.
Bam.
Connectie.
Einde verhaal.
β
Zo simpel is de structuur in een verhaaltje
De structuur van de verandering in een verhaal is dit.
Eerst A. Nu B.
Eerst was ik dit, nu ben ik dat. Eerst dacht ik dit, nu denk ik dat. Eerst voelde ik me zus, nu voel ik me zo.
Eerst dacht ik te begrijpen wat armoede was. Tot de energieleverancier door een fout 3000 euro van mijn rekening afschreef en ik zelfs geen krentebol meer kon betalen. NaΓ―eve ik. Nu weet ik echt wat armoede is.
Eerst was ik heel erg bang om alle spullen die ik heb kwijt te raken. Toen vloog mijn huis in de brand. Nu besef ik dat ik me geen moment druk heb gemaakt om alles wat ik kwijt ben geraakt in de vlammen, maar vooral treur om mijn dagelijkse routines met het huis als ankerpunt dat is verdwenen.
Eerst dacht ik dat tuinieren iets is voor eenzame, oude vrouwtjes die zich vervelen. Tot ik zelf voor het eerst in mijn leven een tuin had en wat plantjes ging plaatsen. Nu ben ik me opeens bewuster van de seizoenen. Ik zie mijn plant veranderen! Als een stukje magie. Ik snap het jaar beter.
Eerst spraken we alleen maar af om seks te hebben. We waren elkaars lustobject. Tot we merkten dat we elkaar nauwelijks kenden. We gingen samen dingen doen, zonder seks te hebben en kwamen erachter dat er zelfs ruimte is voor liefde.
Morgen leg ik je uit hoe je deze momenten verzamelt.
Liefs,
Tomson
PS Je leest een stoomcursus Storytelling.
Lees deel 1 en deel 2 terug.