Lieve vreemdeling,
Een vriend van mij gaat altijd opscheppen als hij met oud-studiegenoten praat op feestjes of andere gelegenheden.
Echt heel ernstig hoe erg hij zijn best doet. Ik stoorde me er in het begin enorm aan. ‘Yo, gast. Zo ben je helemaal niet. Je hebt het helemaal niet nodig,’ dacht ik dan.
Maar nu zie ik er een schoonheid in.
Oprecht.
Het onthult ook iets over hem.
Hij gedraagt zich namelijk naar hoe hij leefde tijdens de studie.
Ik kijk als het ware naar zijn verleden en ik snap het. Hij had als een van de weinigen vooropleidingen gedaan om daar op die studie te komen. Ik kan me helemaal voorstellen dat het je onzeker maakt.
Blijkbaar was pochen zijn manier om gelijkwaardigheid af te dwingen.
💡Darkotip: Als je iemand beter wil begrijpen, observeer diegene dan als die praat met iemand van vroeger.
In het tweede autobiografische boek van Karl Ove Knausgard Liefde zit een fascinerende scène waar ik nog regelmatig aan denk.
De vriendin van Karl heet Linda. Zij heeft een manisch-depressieve vader. Het contact is heel slecht. Soms waren er jaren dat er helemaal geen contact was.
Als Karl en Linda een baby krijgen, besluiten ze toch die vader op te zoeken en de kleindochter te laten zien. Het is een kort bezoek.
Een paar dagen later komen ze daar om te blijven eten. Karl en Linda besluiten van tevoren weer dat het een kort bezoek wordt.
Na het toetje haalt Karl de jassen en als hij de woonkamer binnenkomt, zit zijn vriendin op de schoot van de vader.
‘Linda zat bij hem op schoot, hij hield zijn armen om haar middel terwijl hij iets zei wat ik niet verstond. Het tafereel had iets grotesks, ze was tweeëndertig jaar oud, de pose van klein meisje was haar te klein, iets waar ze zich van bewust leek, want haar mond had iets afkeurends. Ze gilde het met elke vezel van haar lichaam uit van dubbelzinnigheid.
Dit wilde ze niet, maar ze wilde hem ook niet afwijzen. Hij zou een afwijzing niet begrijpen, het zou hem kwetsen, dus ze moest een tijdje blijven zitten en zich laten strelen tot het niet langer afwijzend overkwam om op te staan en ze weer voor hem stond.’
Iets verder observeert Karl het volgende:
‘Over die kleine scène tussen hen waarvan ik getuige was geweest, heb ik het nooit met een woord gehad.
De manier waarop ze zich aan hem had onderworpen, was die van een meisje van tien, dat zag ik, de manier waarop ze zich ertegen verzette, die van een volwassen vrouw. Maar alleen al het feit dat ze ertegen moest vechten, deed dat volwassene in zekere zin teniet: een volwassene belandt toch niet in zo’n situatie?
Dergelijke gedachten waren hem echter vreemd, hij kende geen grenzen. Voor hem was ze alleen zijn dochter, een soort schepsel van alle leeftijden.’
Het is zo intiem, getuige zijn van zo’n ongemakkelijke scène tussen vader en dochter. Het legde ook precies de ingewikkelde relatie tussen die twee bloot.
En het maakt het helemaal melancholisch dat Karl er nooit meer over begint tegen haar.
Net zoals ikzelf nooit die vriend zal confronteren met zijn pochgedrag. Dat zou hem alleen maar zelfbewust maken. En dat zelfbewustzijn wil je niet hebben in contact met oude bekenden.
Liefs,
Tomson
PS
Ik raad je het eerste autobiografische boek Vader aan van Karl Ove Knausgaurd. Goede kans dat je ‘m in de kringloopwinkel vindt of ergens online tweedehands. Dit is bol-com link.