Het frustrerendste aan school vond ik de subjectieve opdrachten waarvoor je een cijfer kreeg.
Denk aan tekenen, handstand doen, zingen, aan ringen hangen en figuurtjes zagen.
Niet de inzet wordt beloond, maar het resultaat.
Het mag dan ook niet als een verrassing komen dat ik onvoldoendes heb gehaald voor portretschilderen en handstanden.
Gewoon een vijf, voor de moeite. En ik deed oprecht moeite. Maar ik kon het gewoon niet.
De afschuw in de ogen van de tekenleraar heeft me pijn gedaan. Het standje dat ik van de gymdocente kreeg omdat ik door mijn eigen polsen zakte, was ook pijnlijk.
Bij tekenen haalde ik dat cijfer weer op door heel erg mijn best te doen op een werkstuk of een leertoets.
Bij gym door fanatiek de groepssporten uit te voeren.
Maar bij muziekles lukte dat niet helemaal. Het slaan op een klokkenspel. Het leren van noten.
Ik had er niet alleen geen talent voor… Het kon me ook allemaal weinig boeien en dat is dodelijk voor je cijferlijst.
En toen kwam de opdracht uit de hel: zingen voor de klas, voor een cijfer. Je deed het in koppels. Om de beurt een couplet.
Wtf.
Ik kan niet eens zingen.
Elke week was een aantal mensen de pineut om een liedje uit de top 40 voor te dragen.
Sommigen hadden een stem als een nachtegaal en scoorden een 8, een 9 of zelfs een 10.
De gasten waar de docent een hekel aan had én die geen zuivere noot konden raken, kregen een 5.
Voor andere valse kanaries was ze genadiger: die kregen een 5,5 of een 6 voor de moeite.
De vriend met wie ik ging zingen, had een hekel aan de docent en dat was wederzijds.
Ons lot stond al vast voordat we ook maar één noot de ether in hadden gezonden.
Of een vijf of een zes.
Hoe moesten we dit overleven?
We namen ons voor om als een stervende zwaan te sterven.
Als je sterft, sterf dan goed.
We gingen NIET een top 40-nummer kiezen.
We kozen een liedje van een muziekgroep waar we zelf maar niet over uitgepraat raakten:
AC/DC.
Jup.
AC/DC bestaat uit hardrockers uit Australië uit de jaren ‘70.
Eerst was Bon Scott de frontman. Maar die zoop zo veel, dat hij op een dag in zijn eigen kots stikte. Toen nam Brian Johnson het over en brachten ze het Back in Black-album uit als eerbetoon aan Bon.
Een ongeëvenaard hardrockalbum.
De band wordt geroemd om de gitarist Angus Young. Een gast die altijd in schooluniform optreedt, altijd gekke dansjes doet met zijn gitaren en graag tijdens een gitaarsolo zijn kleren uittrekt.
Deze vent woont trouwens in de Achterhoek met zijn Nederlandse vrouw. Dan weet je dat ook.
Anyhow.
Die goede vriend en ik wisselden al het gehele jaar cd’tjes uit van hun albums en op het internet gevonden live bootlegs die we weer op een cd’tje brandden.
Ik gymde zelfs in een AC/DC-shirt. Die vriend in een Iron Maiden-shirt.
Als we na school afspraken, ging de volumeknop op KNETTERHARD en luisterden we samen naar AC/DC of Iron Maiden en speelden we op de Nintendo 64 Goldeneye.
Wat een tijd.
Dus AC/DC zou het worden.
Hij leerde de akkoorden op zijn gitaar en zong de openingszinnen. Daarna nam ik het over en bracht het liedje tot een goed einde.
En daar stonden we dan. Op donderdagochtend. Om 8 uur. Voor de klas. Met de slaap nog in onze ogen.
Met in mijn hand een blaadje met de songtekst erop.
Mijn ademhaling ging heel snel en toen ik het blaadje naar mijn middel bracht om de zinnen te lezen, trilde het.
Niet alleen die trilling was erg. De twee eikels van de klas zagen mijn hand trillen en lachten toen simultaan en wisselden blikken uit.
Ik knikte nog naar ze als een soort van ‘ik kan het ook niet helpen’.
Toen begon die vriend het eerste akkoord te spelen.
I wanna tell you a story
About a woman I know
Ah, come to lovin’
She steals the show
She ain’t exactly pretty
Ain’t exactly small
Forty-two thirty-nine fifty-six
You could say she’s got it all
En dan begon ik te blèren:
Never had a woman
Never had a woman like you
Doin’ all the things
Doin’ all the things you do
Ain’t no fairy story
Ain’t no skin and bones
Te zingen over een voluptueuze dame met wie je spannende dingen deed.
Toen het liedje klaar was, klonk er applaus en vroeg de docent aan de klas: ‘Wat vonden jullie ervan?’ en klasgenoten zeiden dingen als ‘Gedurfd’ en ‘Anders’.
Serieus.
We konden echt niet zingen.
En het scheelt dat de frontman van AC/DC ook niet echt kan zingen. Maar die krijgt stadions vol.
Ik zou zelfs dove mensen wegjagen.
Toen keek ze naar haar aantekenboekje om ons te beoordelen.
En weet je wat ze toen zei?
Geen grap.
Een 8.
Ze zei: ‘Ik geef jullie beiden een 8!’
Een mf-ing 8.
AC/DC had ons een 8 opgeleverd.
Wat is de les?
Het klinkt cliché als de hel.
Maar…
Volg altijd je eigen pad.
Vaak wordt het genegeerd. Ik weet er alles van. Mijn dwarse houding in mijn leven werd absoluut niet altijd gewaardeerd en heeft me vele slapeloze nachten bezorgd tijdens studie, werk of sport. Omdat er ook een deel in mij zit dat graag gezien en geaccepteerd wil worden en absoluut geen conflicten wil…