En dan vandaag een spoedcursus The Smiths. Mijn favoriete melancholische Britpopband uit de jaren ’80.
Met onderaan wat linkjes naar YouTube om verder te kijken en te luisteren.
Kijk. Dit zijn ze:
De meeste mensen kennen The Smiths van het epische nummer ‘How soon is now’, over je eenzaam voelen op de dansvloer. Het is ook hun beste nummer.
Het bekendste stukje is dit:
There’s a club if you’d like to go You could meet somebody who really loves you So you go and you stand on your own And you leave on your ownAnd you go home and you cry And you want to die
De bandleden dachten toen ze het nummer uitbrachten zelf ook dat dit HUN hit zou worden. Het nummer dat de kassa’s zou laten rinkelen en hun wereldwijde faam zou geven. Maar het flopte, tot twee keer toe.
Het nummer wat je nog het vaakst op de radio in Nederland hoort, is ‘Panic’. Waarschijnlijk omdat in het liedje wordt gezongen ‘Hang the dj. Hang the dj. Hang the dj.’, omdat dj’s altijd dezelfde kulmuziek draaien, die niets over je eigen leven vertelt (zo poëtisch weer en ook de essentie van kunst: het moet iets over je eigen leven vertellen). Blijkbaar vinden Nederlandse dj’s het grappig of zo dat ze gehaat worden, dat ze dit nummer altijd draaien. Het is een leuk liedje, maar ik zet het nooit vrijwillig op.
Om de populariteit van The Smiths te begrijpen, moet je Engeland begrijpen. Begin jaren tachtig.
Tatcher aan de macht die een neo-liberale agenda uitvoerde, wat het einde betekende van vele overheidsbedrijven. Er waren massale stakingen, veel armoede bij de working class
En daar was opeens The Smiths uit Manchester. Een gitaarbandje dat zich niet schaamde dat de leden van de working class waren. Ze waren duidelijk anti-Thatcher. En ze zongen over het leven van iedereen.
I’ve never had a job. Because I’ve never wanted one.
Het voelde als een bevrijding voor de mensen. En ze waren ook oprecht goed. Vrolijke deuntjes met gitzwarte teksten over de zinloosheid van het leven.
De frontman is Morrissey. Inmiddels een soort archetype geworden. IJdel, melancholisch, beetje ongrijpbaar, poëtisch, een zeur. Bij het lezen van het boek Mythos omschrijft Stephen Frye bijvoorbeeld de god Cronus (van de tijd en de dood) als het type Morrissey.
Tomson Darko approves deze vergelijking.
Morrissey danste altijd op het podium met een bos gladiolen in zijn achterzak. Mensen namen op een gegeven moment ook altijd bloemen mee en gooiden die op het podium.
Ik kijk graag terug naar hun ‘doorbraak’-optreden bij Top of the pops, waar hij zonder microfoon met die bos bloemen loopt te zingen en te zwaaien. Het is overigens ook de eerste keer dat ik The Smiths zag. In een docu over Britpop lieten ze dit zien. Ik was meteen verliefd.
Op de gitaar heb je Johnny Marr. (Hij is overigens nog steeds actief als artiest en scoort af en toe nog een radiohitje).
Johnny en Morrisseys creatieve klik was ongekend en ze zijn verantwoordelijk voor alle liedjes. Ze waren een ware sensatie in Engeland.
Mijn favoriete album is hun tweede ‘Meat is murder’. Daar zingt hij over:
in elkaar geslagen worden thuis
over op een nare kostschool zitten
over gierige rijkaards
over hopen dat iemand nog aan je denkt ‘s avonds in bed
over een meid die liever dood wil
dat vlees eten moord is
Maar hun bekendste album is denk ik ‘The queen is dead’. Een uiterst politieke titel in Engeland, waar die zingt over de dood van de koningin die al het geld van de arme mensen afpakt (net zoals de kerk). Maar hij zingt ook over volslanke vrouwen en hun bekendste liefdesliedje ooit staat erop (‘There is a light that never goes out’):
And if a double-decker bus Crashes into us To die by your side Is such a heavenly way to die
Daarna volgde nog het vierde album ‘Strangeways, here we come’. Muzikaal gezien hun meest volwassen album.
Maar ze zijn er nooit mee op tour gegaan, want ze konden elkaar niet meer luchten of zien. En toen was de band na vijf jaar uit elkaar (1987) en waren ze allemaal nog maar 23 jaar…
In de jaren ‘90 brachten The Smiths de ene ‘verzamelaar’ na de ander uit, met b-tracks en demo’s en andere dingen om de kassa weer te doen rinkelen. De drummer en de bassist wilden daar ook het geld van zien, maar Morrissey weigerde.
Dat werd een rechtszaak die de bassist en de drummer wonnen. Ze kregen een paar miljoen en Morrissey heeft het ze nooit vergeven. Want in zijn hoofd was hij met Jonhnny Marr het genie van de band en mochten de anderen blij zijn dat ze mee mochten doen. Bovendien waren ze te dom en te druk met soa’s oplopen en zuipen in plaats van zich met de zakelijke dingen bemoeien (aldus Morrissey).
Nee. Lief is hij niet.
(Net zoals hij in 2016 eiste dat TivoliVredenburg vleesvrij moest zijn toen hij kwam optreden.)
Het is echt een onmogelijke man. Tegelijkertijd is die zo authentiek. Echt. Lees hier 50 uitspraken van hem en je begrijpt hem.
Ik las eens een artikel van schrijver Douglas Coupland (hij maakte de term generatie x beroemd, in zijn gelijknamige roman begin jaren ‘90) die Morrissey mocht interviewen in 2006.
Hij ontmoette Morrissey, maar hij kwam tot de conclusie dat ‘het interview’ als genre dood is. Het is een toneelstukje dat je opvoert tussen journalist en de artiest. Hij heeft daarom besloten om gewoon met hem te kletsen en schreef zijn observaties er daarna over op. Zoals dat Morrissey soms op e-bay zoekt naar zijn eigen handtekeningen die worden verkocht en ziet dat ze allemaal nep zijn. Maar de meest rake observatie is dit.
Dat Morrissey een rol speelt en volledig vergroeid is met die rol. Dat je geen hoogte van hem krijgt, omdat ‘ie altijd zijn ware kern afschermt. Wat op zich niet zo gek is als je al als tiener door iedereen geadoreerd wordt. Dat doet iets met je zelfbeeld. En als je hem echt wil begrijpen, moet je zijn kunst bestuderen.
Dit zegt Coupland:
… It’s not my job to develop a therapeutic analysis of the man, but I think that he’s pulled so far into his shell that, save whatever friends and family he has, he’s genuinely become what he once pretended to be – that reclusive glumster we all fell in love with – cranky and restless in his bedsit, mooning about obscure stars from distant eras. Which is to say, it’s his myth, and he’s very happy with it, thank you, and if you don’t like it, piss off. And it’s also why we Morrissey fans love Morrissey. Everybody wins.
En dit is een bijna tragische, menselijke observatie van Coupland over Morrissey:
… I think (and this is based on meeting him and having read much of his press over the years) he has an almost clinical, Tourette’s-like need to blurt out thoughtless things to people, and he’s not even aware he’s doing it, so when people retaliate, he genuinely has no idea why. When, as a joke, I removed the tape recorder from my attaché case, he looked at it and said: ‘Oh. It’s plastic.’
Later deze week deel ik mijn top 10 favoriete zinnen uit The Smiths’ nummers
Zin in.
Liefs,
Tomson
PS
Dit live-optreden bekijk ik het vaakst. Ze treden voor een tv-show op in een zaaltje van mensen die niet zo bekend zijn met ze. Het nummer heet Barbarism begins at home. Over klappen krijgen van je ouders. Met een fijne baspartij aan het eind van de inmiddels overleden Andy Rourke. De gast die Morrissey te dom vond om te poepen.
Top of the pops-optreden met de gladiolen met het liedje This charming man. Het is jarenlang mijn opstanummer geweest. Uit bed. Stereo aan en me klaarmaken voor de dag.
Als je The perks of being a wallflower hebt gelezen of hebt bekeken, ken je misschien het liedje Asleep. Er wordt paar keer naar verwezen.
In de romcomfilm 500 days of summer begint de liefde in de lift, als ze praten over The Smiths. Tsjek hier de lift scène
Om te begrijpen hoe populair The smiths nog steeds is in Engeland, bekijk je deze clip van Rick Astley (internet meme fenomeen van de Rickrolling) terug. Hij zingt met Blossoms op Glastonbury (2023) 45 minuten lang The Smiths’ liedjes. In deze clip hoor je het liedje There is a light that never goes out.
Als je wil begrijpen hoe Tomson Darko zijn vrijdagavonden doorbrengt. Nou, ik zoek op YouTube een volledig concert van The Smiths op van 75 minuten. Ik straal het naar mijn tv. Ondertussen open ik mijn laptop om wat oppervlakkige internetdingen te doen, terwijl ik af en toe kijk en luister naar hen. En dan na afloop doe ik de tv uit, poets ik mijn tanden en ga ik als een tevreden mens naar bed. The Smiths live in Madridis mijn favoriet.
Hier Johhny Marr (gitarist van The Smiths) in 2019 op Glastonbury die een nummer van The Smiths speelt en zingt. Bigmouth Strikes Again