Bij alles wat mijn vingertoppen aanraken, voel ik het einde.
Een gedachte die altijd opkomt.
Bij het openen van het doosje van de nieuwe iPhone denk ik het.
Bij het schudden van de hand van een vreemdeling denk ik het.
Bij het krijgen van een lieve e-mail van een onbekende volger.
Bij het aanraken van een nieuwe broek in mijn kledingkast.
Bij het schrijven van de eerste zin in een nieuw notitieboekje.
Alles eindigt. En dan ben ik het kwijt.
Ik pas soms ook mijn gedrag erop aan. Dan trek ik een oud kloffie aan in plaats van die nieuwe broek. Want ja, anders slijt βie zo snel.
Of ik durf mijn iPhone niet op te laden als die 33 procent batterij heeft. Want zo wordt die accu lui en voor je het weet is dat ding traag, loopt βie in een zombie-banksessie in een keer leeg en dan moet ik de hele dag met een externe oplader rondlopen.
Het is misschien ook een soort zelfbescherming. Om me niet te snel gehecht te voelen aan spullen of aan mensen. Het internet is gemaakt om als een spook te verdwijnen.
Ik heb inmiddels zo vaak meegemaakt dat e-mails of dmβs opeens niet meer beantwoord worden, dat ik niet eens meer de moeite neem om te analyseren of het aan mij lag of om ze wanhopig een berichtje te sturen met de vraag of het wel goed met ze gaat.
En soms duiken ze een jaar na dato weer op. Alsof er niets is gebeurd. Of met een vaag verhaal over wat er wel is gebeurd.
Maar ditmaal ben ik nog meer op mijn hoede. Dat het einde zich nu nog sneller zal aandienen. Zoals de zon in de winter zo snel weer achter de horizon verdwijnt (behalve bij de poolcirkel).
In Noorwegen gaat de zon nooit onder in de zomer. En in de winter komt ‘ie nooit op.
Ik dacht dus dat ik alleen was met mijn gedachten over het einde van alles.
Maar toen ik het deelde met twee goede vrienden, keken ze niet raar op. Ze zeiden: βOh, dat heb ik altijd.β
Tijd kan je niet vasthouden.
Het leven valt van je weg. Een minuut per keer.
Denken aan het einde geeft me rust. Het helpt me relativeren dat alles tijdelijk is.
Ik heb er geen last van. Zo werkt mijn hoofd.
Behalve dan toen ik depressief was. Ditmaal waren het niet mijn vingertoppen die deze gedachten opwekten, maar op alles waar mijn oog op viel.
Van lantaarnpalen tot stelletjes die hand in hand liepen.
βOok dit gaat stoppen.β
Nee. Dat was een pure marteling van de ziel, want ik kon geen lichtheid in deze observaties vinden.
Alles praatte terug in zinloosheid.
ECHT ALLES.
Dat is geen prettige plek om te zijn in je hoofd.
Want je krijgt de neiging om geen moeite meer te doen. Om je terug te trekken uit de wereld.
Want⦠wat heeft het voor zin?
Schrijfster Joan Didion (rip) was zich ervan bewust dat alles eindigde.
Hier was ze jong:
β
Hier was ze oud:
β
β
Deze Amerikaanse schrijfster heeft in haar leven een aantal grote werken gepubliceerd waar nog vaak naar verwezen wordt.
βHet jaar van magisch denken (2005) Het boek is een memoire over het jaar waarin Didions dochter in coma in het ziekenhuis lag. Ze keert met haar man terug van het ziekenhuis en aan tafel krijgt haar man een hartstilstand. Een paar maanden later overlijdt ook de dochter. Het boek wordt geprezen vanwege de eerlijke en diepgaande manier waarop rouw en verlies worden omschreven.
βThe white album (1979) Een verzameling van haar essays over de Amerikaanse cultuur eind jaren β60 en begin jaren β70. Ze heeft een journalistieke stijl gemixt met literaire kwaliteit. Vergis je niet hoeveel invloed ze heeft gehad met haar schrijfstijl en hoe ze grote culturele ontwikkelingen kon terugkoppelen aan ervaringen in haar eigen leven.
βHet spel meespelen (1970) Deze roman gaat over actrice Mary, die in een depressie zit. Haar dagen bestaan uit zinloos rondjes rijden met haar auto door Los Angeles, medicijnen slikken om zich te verdoven en te wachten tot wanneer haar man (een filmregisseur) weer eens verschijnt. Tussendoor pikt ze mannen op, hongert ze zichzelf uit en wordt ze uit eten genomen door haar Hollywoodvrienden. Het boek laat een anti-glamourwereld zien van Los Angeles eind jaren β60. Ik heb deze roman in twee ochtenden uitgelezen. Het is echt een fantastisch boek.
Het hoofdthema in Didions werk is βverliesβ. En juist door erover te schrijven, probeert ze het vast te houden. Ze was zich zo hyperbewust van het feit dat haar man en haar dochter er op een dag niet meer zouden zijn. En dan overkwam het haar uiteindelijk ook nog op een zeer tragische wijze.
Connie Palmen heeft in de Volkskrant een mooi portret over Didion geschreven na haar overlijden in 2021.
Verliezen is bij Didion werk. Door te schrijven wil ze mensen en situaties vasthouden, terwijl ze weet dat ze ze aan het kwijtraken is. Het maakt van haar een chroniqueur van vervliegende dromen, verdwenen vertrouwen, verwoeste illusies. Het zijn klaagzangen zonder klacht. Wat ze analyseert, is niet waarom een wereld veranderingen ondergaat, maar welke kloof er is ontstaan tussen haar overtuigingen en de realiteit. In de ontstane leegte, in het gapende gat tussen fictie en werkelijkheid, woont bij Didion het drama. βIk hoor thuis aan de rand van een verhaalβ, beweerde ze ooit. Dat is waarom haar essays je regelmatig de adem benemen; observerend en reflecterend scheert ze rakelings langs afgronden en als lezer voel je dat ze maar ternauwernood ontsnapt aan een val in de diepte.
Morgen een bekentenis van mij waar ik me nog steeds wat ongemakkelijk over voel. En iets meer over Joan Didion.