Als vrienden ons vertellen dat ze zich niet fijn voelen, beginnen die raderen in ons hoofd te draaien.
We willen iets voor ze betekenen. De last verlichten. Ze helpen.
Maar wat valt er te zeggen als iemand er volledig doorheen zit? Als er zelfs wordt verlangd naar de dood?
De valkuil waar we in trappen, is proberen ze op te vrolijken met de gedachte dat het vast wel goedkomt. Of zeggen dat ze dat niet moeten denken. Dat we dit niet willen. We geven ze adviezen over hoe hiermee om te gaan.
Maar dat is niet onze rol.
We zijn geen adviseurs. Ook geen hulpverleners. Of goeroes van de zelfhulpkerk.
We zijn hun vriend.
Een vriend oordeelt niet.
Een vriend troost.
Een vriend luistert.
Een vriend stelt vragen.
Een vriend maakt plannen om samen te doen.
Een vriend houdt zelf actief contact, ook al komt het even niet terug.
Zodat ze weten dat ze niet alleen in het leven staan. Dat we ze begrijpen.