Ik heb misschien wel een hekel aan je, maar eigenlijk schaam ik me voor mezelf

Denk hier eens over na: aan welke eigenschappen van andere mensen erger jij je nou enorm? Het moet een terugkerend iets zijn dat je bij andere mensen herkent en je laat walgen. Een bepaalde manier, hoe iemand zich opstelt of wat diegene elke keer doet.

Die ergernis, die nu opkomt, zegt alles over jouw donkere kant in je ziel. Het is niet dat die persoon gierig, cynisch of een arrogante lul is. Het is iets wat in jezelf zit dat je verborgen wil houden voor anderen. Je bent stiekem zelf gierig, cynisch en arrogant.

Klinkt heftig, hè? I know. Laat mij het je uitleggen.

Stel, je ergert je enorm aan de buikjes van je collega’s of je vrienden. Je cringet in elkaar als ze de mayonaise maar laten aanrukken in een restaurant en hun hele bord onder spuiten, zoals een pornoster haar lijf onder laat spuiten door vijftig mannen in een gangbangscène. Je vloekt hardop als iemand op Instagram eerst trots een storyvideo laat zien van op en neer squatende billen en daarna een video van een pizza die uit de oven komt. Net zoals je de twee kroketten plus bamischijf die je collega net in de bedrijfskantine op zijn twee witte sneetjes heeft gelegd van het bord af wil gooien, zonder schaamte.

Je walgt van het idee. Je voelt deze emotie veel intenser dan andere ‘kleine ergernissen’.

Eigenlijk, diep van binnen, ben je bang, dat jij je over zal geven aan vraatzucht. Dat je jezelf vernietigt met het bingen van voedsel. Deze angst zou zo heftig in je kunnen zitten, dat je lifestyle die van sport en fitness is. Werken aan dat lijf. Aan je conditie. Gezond eten. Veel bewegen. Alsof je wegrent voor de zelfdestructie van je eigen donkere gedachten. Van dat waar je duistere ziel naar verlangt.

En hoewel dit nog beetje psychologie van de koude grond is – de ‘Wat je zegt, ben je zelf.’ uit onze jeugd, wat nu vertaald zou kunnen worden als ‘Wat je veroordeelt, wil je zelf het liefst.’ – zouden we wel een tandje dieper kunnen graven.

Ik erger me enorm aan cynische mensen. Echt waar. Die trek ik zo slecht. Ik word er rebels van. Ik voel dingen die ik normaal nooit voel. Dan zit je in zo’n vergaderzaal met twintig anderen. Dan nemen een paar van die jonge collega’s het woord om een fantastische, nieuwe verbetering te presenteren. Ze zeggen het zelf: ‘Ambitieus, maar als we met z’n allen de schouders eronder zetten, dan…’ En dan vragen ze een reactie aan de zaal. Mensen bewegen hun wenkbrauwen omhoog. Hun gedachten gaan van ‘Wat leuk dit.’ naar ‘Dit hebben we al honderd keer geprobeerd.’ En dan neemt die ene bromsnor het woord, die nul ruimte in zijn hoofd inneemt om te denken: ‘Het zou wat zijn als het wel lukt!’ Nee, die zegt: ‘Gaat niet werken. Honderd keer geprobeerd. Mensen willen niet veranderen. De wet op de privacy gaat je blokkeren. Blablabla. Kots. Kots. Kots.’

De energie in de zaal zakt in elkaar en nu beginnen ook andere mensen het woord te nemen om slim over te komen en hun bezwaren op te dreunen.

Shit man…

Heel naar.

Waarom erger ik me zo aan de cynicus? Die eigenlijk dichter bij de realiteit staat dan mijn roze, optimistische bril? Want ideeën mislukken vaker dan dat ze lukken. En toch heb ik weinig genade voor dit type mensen. Ik loop er graag omheen. Ik wil niet samen gezien worden met ze. Ik wil niet dat ze mijn gedachten vergiftigen met hun zwarte wereldbeeld.

Ik weet wel waarom.

Ik ben heel bang dat ik zelf ooit zo word. Een cynische, teleurgestelde man, die al het naïeve, jeugdige enthousiasme van andere mensen neersabelt met mijn realiteitswaanzin en er een goed gevoel van krijgt, omdat hij altijd wordt bevestigd in zijn eigen gelijk.

Ik ben daar bang voor, omdat ik op slechte dagen heel cynische gedachten in mijn hoofd heb. Omdat ik eigenlijk heel goed begrijp wat de andere cynische mensen bedoelen.

Maar ik vertoon het tegenovergestelde gedrag. Ik zeg vaak dingen als ‘Tuurlijk lukt het! Als je maar wil.’ Ik heb mezelf een Pippi Langkousmentaliteit aangeleerd. ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik kan het.’ Want: waarom ook niet?

Maar die cynicus lacht duivels mee in mijn hoofd. Dat is de stem die alles naar beneden praat, die ik probeer te negeren. Maar ik weet: die stem heeft wel gelijk.

Is dit de schaduwkant in mij? Dat ik het diep van binnen zelf ben? Dat mijn grootste angst het besef is dat alles wat ik doe niets voorstelt in het grotere geheel? Dat of ik nou heel veel met mijn leven doe of helemaal niets, het resultaat exact hetzelfde is? Dat dit een verkapt mechanisme is om te ontkennen dat we sterfelijk zijn?

Wow.

Besef.

Dat de vraatzuchtige persoon net zo sterfelijk is als de fit boy. En dat de ironie is dat de vraatzuchtige persoon er in ieder geval nog van genoten heeft, van het eten. Zoals de cynicus geniet van zijn gelijk.

Aan de andere kant voel ik nu bezwaren opkomen, dat ik anders ben door me anders te gedragen. Ik heb tenminste aan mezelf gewerkt. Met discipline geprobeerd dingen te veranderen. Mensen moed ingepraat. Net zoals de gezonde persoon zijn of haar lijf heeft verbeterd en hoopt op een langer, gezonder leven.

Dus de irritatie in de ander is dat wat wijzelf doen om onszelf te verbeteren. Als katalysator.

Maar we etaleren ook met onze katalysator. Een sociale status die we nastreven. En een masker om onze eigen donkere kant af te schermen. Uit schaamte. Want waarom zouden we ons anders zo ergeren aan anderen die het tegenovergestelde gedrag van ons vertonen? Sterker nog: we veroordelen het. Het liefst hebben we het erover met anderen. Zoals de grote pestkop vaak iemand is die zelf bang is om buiten de groep te vallen. Het enige wapen is een zondeboek vinden en daar alle negatieve energie op projecteren.

De schaduwkant in onszelf legt iets heel kwetsbaars bloot: een soort oerangst.

Carl Jung schreef dat je die donkere schaduwkant van jezelf moet integreren in je persoonlijkheid. Niet per se als omarmen en het zijn, maar het meer toelaten. Het vermengen met je andere persoonlijkheid. Die blokkades van veroordelen en tegenstrijden opheffen. Zo word je een completer mens.

Dat voelt aan alsof ik naar een gulden middenweg moet zoeken in mijn gedrag en hoe ik de wereld zie. Dus de sporter zou wat vaker door de McDrive moeten rijden, ik zou wat vaker cynisch moeten zijn en de pestkop moet gewoon kwetsbaarheid tonen.

Maar dit klinkt zo Disney-achtig. Zo ‘In het beest zit een knappe prins verborgen, als je maar goed kijkt.’ Je kan sterk én kwetsbaar zijn.

Het klinkt zo middelmatig. En ik heb niet het idee dat het mijn walging oplost, door me eraan toe te geven. Want: waarom walg ik er anders van? Als je voeten extreem walgelijk vindt, waarom zou je dan de voeten van je partner gaan masseren met je handen? Waarom zou je dan die voeten gaan likken als onderdeel van het verleidingsspel?

Ik wil die schaduwkant niet omarmen. Want dan ben ik bang dat het leidt tot zelfvernietiging. Dan word ik de cynicus.

Er is een fascinerende zin in een fascinerende film. Fight club.

Tyler zegt in de bus, starend naar een advertentie van een onderbroekenmerk met een veel te knap model met spieren en sixpack:

‘Self-improvement is masturbation. Now self-destruction is the answer.’

Waarmee hij bedoelt: we moeten ons masker afbreken, want we zijn niet wie we zeggen te zijn. ‘You are not your job, you’re not how much money you have in the bank. You are not the car you drive. You’re not the contents of your wallet.’

En later zegt Tyler: ‘I say never be complete, I say stop being perfect, I say let… let’s evolve, let the chips fall where they may.’

Dus een authentiek persoon worden, die zich niet mooier of beter voordoet dan die is.

Hoewel de film Fight club neigt naar nihilisme – wat betekent: de wereld gaat eraan, dus doe waar je zelf zin in hebt, zonder rekening te houden met anderen – zou ik zeggen dat ik mijn eigen angsten onder ogen moet komen. Ik moet proberen een authentiek persoon te zijn, zonder rekening te houden met anderen. De wereld is een cynische plek. Ja! Maar als ik me hierbij neerleg, dan wordt het er niet beter op. Dus doe ik er wat aan. Omdat ik het zelf wil. Niet voor de ander. Mezelf.

En nu ik dit zo opschrijf, merk ik dat ik automatisch toleranter word naar de cynische mensen van wie ik zo walgde. Ze hebben diep van binnen gelijk met alles wat ze zeggen! Ik kies er alleen voor om er anders mee om te gaan. Om het toch te proberen. En ik zou de cynicus niet kunnen overtuigen, maar wel anderen.

Vraatzuchtig persoon. Je hebt gelijk. Frikandel met mayonaise is heerlijk. Zo lekker dat je het elke dag wel zou kunnen eten. Ik wil het ook eten. Maar als ik me er te vaak aan toegeef, dan word ik een ongezond persoon. En dat wil ik zelf niet zijn. Dus kies vandaag voor een bak vol met sla en jog ik een extra rondje door het park. Niet voor anderen, maar voor mezelf.

Nu klinkt het wel weer heel Disney-achtig, hè?

Ik heb zo’n hekel aan Disney… En nu ik dit zo opschrijf, besef ik dat dit een andere schaduwkant in mezelf is. Ik heb gewoon een hekel aan ‘eind goed, al goed’-verhaaltjes. Maar diep van binnen wil ik dat het goed eindigt. Voor mijzelf en anderen.

Blijf obscuur,

Tomson

Built with ConvertKit

tomsondarko
Ik doe het altijd met condoom en gebruik nooit drugs.