3. Dat treurige gevoel dat de zomer brengt (hoofdstuk 2)

De echte reden dat ik na mijn havo nog twee jaar vwo ging doen was niet eens mijn ambitie om psycholoog te worden. Want eigenlijk wist ik niet wat ik wilde worden. Al had mijn pleegtante dat wel eens tegen me gezegd jaren geleden, omdat ik haar dochter zo fijn had getroost toen ze liefdesverdriet had. ‘Jij moet psycholoog worden!’

Ik wilde gewoon niet volwassen worden I guess. I know. Dit klinkt heel erg catcher in the rye. Maar ik had niet zoveel zin in het echte leven. Ik vond de voorspelbaarheid van het kleine wereldje op mijn school goed genoeg.

Ik weet het. Ik zei tegen Sjors dat ik wilde ontsnappen aan deze bekrompen wereld. Dat was ook wat ik tegen mijn vrienden zei. Maar ik wilde niet ontsnappen. Ik wilde dat alles bleef zoals het was. Wat uiteraard niet kon. Leven was verandering. Elke dag weer. Maar dat gaf me dan nog wel de mogelijkheid om ‘later’ nog even twee jaar uit te stellen.

Ik wist niet zo goed wie ik nou was. Ik wist vaak niet eens hoe ik me nu echt voelde. Volgens mijn therapeut van vroeger, was ik niet goed gehecht in mijn jeugd omdat alle aandacht naar de dochter van mijn pleegouders ging. En omdat mijn ma me afstond toen ik nog een dreumes was, betekende dit dat ik al twee keer in mijn jonge leven de boodschap kreeg: je bent niet bijzonder genoeg om voor te zorgen.

Dus als ik mijn oude therapeut moest geloven, werd ik nu gedreven door het idee dat ik het niet waard was. Om dat heftige gevoel te vermijden, zette mijn hoofd en lijf angst in als beschermingsmiddel. Angst voor de uni. Angst voor vrouwen. Angst voor een pad kiezen. Angst voor het loslaten van mijn pleegouders. Angst voor de grote boze wereld. Want dat waren allemaal terreinen waar ik geconfronteerd kon worden met het idee dat ik het niet waard was. Angst dat al deze dingen me weer zouden teleurstellen. Ik wilde me beschermen tegen de pijn dat ik niemand was.

Ja, ik was niemand, maar dat hoefde niemand meer tegen me te zeggen.

Snap je?

Ik ging het bijna geloven… Zij kreeg er tenslotte 100 euro per sessie voor via de verzekering om minstens vijftien keer het woord ‘angst’ te zeggen.

Ik heb het wel een tijdje geloofd hoor, dat ik een ‘angstig persoon’ was. Maar als je me het nu zou vragen? Nee.

Het was namelijk niet angst wat ik voelde bij mezelf, maar het was de angst die ik voelde van de mensen om me heen.

Sjors leerde me een belangrijke les: ik moest iets vinden om mijn lijf en hoofd tot rust te brengen.

Anders word je gek. Anders werd ik gek.

Ik moest een manier vinden om al die gevoelens van al die mensen om me heen, die ze ongevraagd maar in mijn lijfje goten, behapbaar te houden.

Ik weet het. Dit klinkt heftig. Je denkt wellicht nu dat ik overgevoelig ben of hoogsensitief. Maar helaas om te zeggen, ik ben meer dan dat.

Denk nu niet dat ik bijzonder ben. Dat ben ik niet. Ik ben anders, maar niet bijzonder.

Mijn pleegma vond me niet bijzonder. Ze maakte zich vooral zorgen of ik dat nou wel moest doen, de uni. Of ik het wel zou redden. Of het niet te zwaar was. Of ik er geen burn out van zou krijgen. Ze had overigens gegronde redenen om dit te denken… Maar motiverend was anders.

Als ik me goed voelde kon ik de wereld uitstekend aan. Als ik me slecht voelde, klom ik mijn bed niet meer uit en vermeed ik elk menselijk contact. Zelfs met mijn pleegouders. Dat was dus de reden dat mijn weg naar dat diploma zo vermoeiend ging. Ik heb veel tijd in bed doorgebracht met de gordijnen dicht. Ik heb daarna als een malle zitten werken om mijn achterstand op school in te halen. Om vervolgens weer drie weken uitgeput ziek in bed te liggen.

Er waren goede periodes. Er waren hele slechte periodes. De therapie heeft me wel wat dingen geleerd hoor. Maar eigenlijk had Sjors die avond met die paar zinnen meer effect op mijn geestelijke gesteldheid gehad dan al dat gepraat met de therapeut.

Kan je die Maikel nog herinneren? Die met zijn hand in de broek van die meid zat op de jongens-wc op de avond dat we onze diploma’s kregen? Ik heb de hele zomer met hem doorgebracht…

Echt waar.

Jongens roken bij elkaar dat ze in dezelfde hang naar avontuur zaten. Ik had weinig met Maikel gemeen. We zeiden ook niet zo heel veel tegen elkaar als we samen waren. Maar ik heb toch die ene zomer na mijn havo-diploma bijna elke dag met hem opgetrokken.

Blowen. Mdma slikken. Bier drinken. Fikkie stoken. Met bakstenen ruiten ingooien van vervallen schuren.

We deden dit in het landelijk gebied rondom ons dorp heen. Er was zoveel verval in deze regio. Lege fabrieken. Verlaten boerderijen. Ook waren er veel van die mini-bosjes. Van die percelen tussen het land van de boeren in.

Of we hingen bij de rivier.

Het enige constante van alle plekken waar we waren, was dat we overal de twee torens konden zien aan de stand van ons stadje.

Het hele dorp was pittoresk, ook al had het stadsrechten. Het oude gedeelte ging soepel over in de nieuwbouwwijken.

De enige windvanger was de UTM-mast van KPN en de Sint-Andreas-kerk. Tot een ambtenaar op het idee kwam om twee joekels van een betonnen gebouwen neer te zetten, om de tekorten van de sociale huur op te heffen. Missie geslaagd. Het staren naar de horizon met alleen maar weilanden en kleine strookjes bomen was verdwenen. Je kon die twee torens overal zien. Zelfs vanaf Mars.

Nu zaten er alleen maar mensen in met een lage sociale status. Dus sinds kort werden er flats verkocht in plaats van verhuurd. In de hoop dat het de buurt goed zou doen.

Ach. Hoop…

Ik deed van alles met Maikel om erachter te komen hoe ik kon ontsnappen van mezelf. Of beter gezegd: erachter komen of er een manier was om de gevoelens van anderen buiten me te houden. Een strategie verzinnen om de komende twee jaar op school door te komen, zonder weer voor weken in bed te belanden, omdat mijn lijf en geest uitgeput waren.

Zij was er ook elke keer bij. Die meid waar die zijn hand in geparkeerd had. Barbara. Ze had brede heupen, een mager gezichtje en lang pluizig haar. Als ze oogcontact maakte, zag ik leegte.

Geen idee wat zij in Maikel zag. Hij negeerde haar vaak, behalve na een paar biertjes. Dan wilde hij Barbara of heel lang zoenen of haar belachelijk maken.

Maikel zei zelfs eens tijdens een kwade dronk dat ik mijn maagdelijkheid mocht verliezen in haar kutje. Waarna hij zei tegen Barbara: ‘of niet?’ en zij haar schouders ophaalde en zei: ‘best hoor.’

Dus ik had die zomer voor de eerste keer seks. In een verlaten half ingestorte schuurtje in een weiland waar we de laatste weken van de vakantie het vaakst naar terugkeerden.

Het stond onderaan een flauwe heuvel met gras dat soms kaal werd kaalgevreten door schapen. De boerderij stond aan de andere kant van de heuvel. Je kon het dak nog net zien over de top. En soms zagen we mensen op het erf naar de weg lopen. Maar ons zagen ze blijkbaar nooit.

Het schuurtje had drie ruimtes. Waarschijnlijk leefden hier ooit wat dieren. Het rook er naar oud water. Naar alsof het raam van mijn slaapkamer al weken niet open was geweest. Ook al kwam de tocht uit dit schuurtje uit elk gat wat je maar kon voorstellen.

Ze bracht me hand in hand naar de grootste ruimte, met een werkbank en een verroeste schep en zelfs een zeis die tegen de muur stond.

Ze deed haar onderbroek uit, veegde de werkbank schoon van stof en houtsnippers en ging erop zitten. Ik deed mijn broek naar beneden. Mijn lul kwam half stijf tevoorschijn.

Niet stijf stijf. Wellicht de zenuwen. Ze trok er al giechelend aan met haar hand. Ze gebruikte aftrektechnieken die ik zelf niet eens kende. Het hielp iets om mijn lul harder te maken.

Daarna stopte ik ‘m heel voorzichtig in haar kutje die opvallend nat voelde. Daarna begon ik te bewegen met mijn heupen. Om dat lekkere gevoel te blijven voelen. Ze kreunde repeterend.

‘Uh. Uh. Uh. Uh.’

Ze genoot er niet echt van. Dat voelde ik gewoon en daar raakte ik dan weer van in de war, want ze zei wel dingen in mijn oor als ‘lekker’ en ‘maak je niet zo druk’ en ‘doe maar harder’ en ‘wat ben je toch fijn’. Ik kwam sneller klaar dan verwacht.

We knuffelden lang, tot mijn ingekrompen lul uit haar kut gleed.

Ik hielp haar van de werkbank af. Ze gaf me een zoen op de wang, deed haar onderbroek omhoog en liep naar buiten en stak daar verveeld zittend in het gras een peuk op. Ik kwam ook naar buiten en Maikel keek me aan en knikte met een vreemde grijns. Maar ik dacht alleen maar: was dit nou seks? Het grote magische?

Daarna vroeg Maikel of ik wel een condoom had gebruikt en Barbara begon heel hard te lachen. Waarna Maikel op haar schouder begon te slaan met zijn vlakke hand en daarna mij ging stompen. ‘Ik ga toch niet met mijn lul in jouw kwakje zitten roeren! Wat denk je wel niet?’

Daarna renden ik en Barbara gillend weg van Maikel. Tot we iemand hoorde schreeuwen naar ons. Bij de boerderij. Iemand zwaaide fanatiek heen en weer. Op de top van de heuvel. Bij de boerderij. Was het een groet of een schreeuw dat we moesten oprotten?

Het was lastig te zien door de lage zon aan de hemel. We renden terug naar de schuur, pakten onze spullen en vluchtten op onze fietsen. Allemaal naar huis waar ik later die avond verward in slaap viel.

tomsondarko
Ik doe het altijd met condoom en gebruik nooit drugs.