Hey jij, Mevrouw Dumoulin had vreemde borsten. Rond en vol, maar ze leken ook wat hangerig. Ze verstopte die onder pluizige truien en vesten die tot aan de kuiten reikten. Ze had verstand van getallen en kon het ook best goed uitleggen. Maar het was de dofheid uit haar ogen dat het ongeïnspireerd maakte. Ze had niet de gave zoals andere leraren dat hadden om de aandacht op te eisen. Zij moest te veel moeite doen om ook de minst gemotiveerde leerlingen erbij houden. Hoe vaker ik les van haar had, hoe minder ik me een voorstelling kon maken van haar en meneer Polman. Ze leek gewoon niet het type voor zoiets banaals als een avontuurtje op een lerarentoilet. Ze was gewoon, saai. Als ze mij aankeek in de klas voelde ik angst bij haar. Of walging. Dat is best moeilijk uit te leggen, maar veel emoties lijken op elkaar. Net zoals afgunst en jaloezie bijna hetzelfde zijn. Bijna… Wat is daadwerkelijk het verschil tussen de gedachte ‘ik wil ook zo verliefd zijn als jullie twee!’ en ‘jij mag niet naar mijn partner kijken!’? Er is geen verschil. Beide emoties worden gevoed door de angst om iets kwijt te raken wat je eigenlijk nooit hebt gehad. Óf de angst om nooit de liefde te vinden die anderen schijnen te hebben. Óf de angst dat je grote liefde verliefd wordt op iemand anders. We willen het niet verliezen… Dat is hetzelfde gevoel dat dus mensen uitstralen. De angst om te verliezen… Ze leggen het alleen anders uit in hun hoofd. Snap je? Wat ik zei… Dit is moeilijk uit te leggen wat ik nou precies voel wat jij niet voelt. Elk woord dat ik eraan geef, doet afbreuk aan hoe het echt is. Ik had niet het idee dat Dumoulin aan haar slippertje herinnerd wilde worden. Dat was wat haar angst voor mij voedde. Dat ik dit geheim ging delen met anderen. Dat het beeld dat mensen van haar hadden door mijn waarheid verpest zou worden. Als een boom omvalt in het bos en niemand heeft ‘m horen omvallen. Heeft het dan een geluid gemaakt? Ze was in ontkenning van haar eigen daad. Dat was de enige logische verklaring die ik kon geven. Waarschijnlijk bang dat ze haar gezin en kinderen zou verliezen. Haar reputatie. Maar het feit was: haar partner en kinderen was ze al kwijt voordat ze hieraan begon. Een reputatie bezit je niet. Dat is wat anderen ervan maken. We bezitten niets… Zelfs ons eigen lijf hebben we tijdelijk. Maar ja. Wie wil dat nou de hele dag door voelen? Dus houden we met z’n allen een illusie staande. Zij als de docent en moeder van een gezin. Zelfs toen ze besloot om even geen partner te zijn, maar een minnares van meneer Polman… Het gaf me een gek machtig gevoel, dat ik haar leven nog meer kon beschadigen. Het was een licht verslavend gevoel ook. Het idee dat ik daadwerkelijk invloed had op haar hele zijn. Op haar gevoelens. Op haar toekomst. Ik zou het kunnen misbruiken en er zelf beter van worden. Maar elke keer dat ze me echt begon te ergeren door haar gebrek aan orde, glimlachte ze naar me. Flauwtjes weliswaar. Geforceerd ook. Maar goed genoeg dat het mijn kwade intenties liet verdwijnen. Ze was te menselijk. Dat was mijn zwakte. Ik zag de kwetsbaarheid in andere mensen. Hoe kon ik daar nou misbruik van maken als iedereen maar gewoon wat deed? Als iedereen bang was om vernederd te worden in een groep? Dat niemand durfde te denken aan het moment van realisatie dat geen enkele jeugddroom of ambitie was uitgekomen? Dus. Ik merk dat ik er beetje omheen aan het draaien ben. Dat komt omdat mijn herinneren op dit vlak door elkaar lopen met Rosalie. Diepe zucht. Rosalie. Maar daar vertel ik je een andere keer meer over. Het was Valentijn en op school kon je dan voor een paar euro van die hartjessnoepjes bestellen voor je geheime lover. Daar schreef je een geheime boodschap op. Die werden dan op Valentijnsdag rondgebracht door een paar te blije verklede liefdesdokters. De kantinejuffrouw en een jonge te knappe vrouw van de leerlingenadministratie. Dus ik had hartjes voor mevrouw Dumoulin besteld en een Shakespeare quote erop geschreven uit Romeo & Juliet. Ik twijfelde eerst aan deze passage: Love is heavy and light, bright and dark, hot and cold, sick and healthy, asleep and awake- its everything except what it is! Maar het werden de laatste zinnen van het stuk: Thus with a kiss I die. Daar zette ik de initialen van Polman onder. De afkorting van zijn naam die ook in onze roosters stond. Het was niet de bedoeling dat ik erbij was toen ze het zakje kreeg. Maar door een roosterwijziging hadden we toch wel les van haar op Valentijnsdag… Ik voelde de hele dag al zo’n verstompt gevoel in mijn buik. De angst dat dit niet waarheid mocht worden. Ik probeerde er niet aan te denken, om een jinx te voorkomen. Opeens vond ik mijn eigen grap niet zo leuk meer. Dus gebeurde wat ik niet wilde dat er gebeurde. Ikzelf als getuige van het auto-ongeluk dat ik zelf had veroorzaakt. De liefdesdokters kwamen verkleed als cupido tijdens de wiskundeles binnen en deelden wat snoepzakjes uit aan een aantal klasgenoten. En dus ook aan mevrouw Dumoulin. Ze keek verbaasd toen ze het zakje aannam. Haar gezicht kleurde rood. De klas begon te joelen. Uiteraard. En te schreeuwen dat ze het kaartje in hartjesvorm moest openvouwen en moest voorlezen. Ze had geen sprankelende persoonlijkheid. Ze was niet populair. Ze was zakelijk. Afstandelijk. Saai. Dus dit voelde de hele klas aan als ‘wauw’ en ‘hoe kan dit?’ en ‘wie is haar geheime lover?’. Dit was een beleving waar we elke dag zo naar smachtten, om de sleur van het gewone dragelijk te houden. Ik probeerde de misselijkheid te onderdrukken. Mijn benen waren pap geworden. Ze vouwde het kaartje open, las het en deed een hand voor haar mond en ik voelde me heel onbehaaglijk worden. Alsof alle emotietoetsen tegelijk werden ingedrukt in mijn lijfje. Vol op het orgel. Ik pikte de emoties op van degene die zich het zwaarst voelde. Dat was zij nu. Ze legde de snoepjes neer, keek de twee cupido’s aan en daarna de klas. Haar gezicht werd lijkbleek. Ze mompelde wat en liep vervolgens het lokaal uit. De zwaarte was meteen weg uit mijn lijf. Nu voelde ik me schuldig. De klas barstte in rumoer uit. Twee gasten pakte het kaartje en griste het uit elkaars handen en besloten daarna om het samen op te lezen. Maar niemand begreep haar emotie. En ook de initialen leidde tot verwarring. Ik kreeg zo’n opgelaten gevoel dat ik iets moest doen, maar ik wist niet wat. Dus ik stond vertwijfeld op en liep toen het lokaal uit terwijl enkele klasgenoten mijn naam schreeuwden. Ik vond Dumoulin op het damestoilet. Dit klinkt een beetje spooky. Maar er kwam zoveel zwaarte achter die deur vandaan. De deur van een wc-hokje was open. Ze zat op de wc-klep met haar broek nog aan en haar gezicht verborgen in haar handen. ‘Hé,’ zei ik. Ze bleef snikken. ‘Het is oké.’ Al wist ik niet of dit allemaal oké was. Het enige wat ik wilde was mijn schuldgevoel oplossen. Ze haalde haar gezicht tevoorschijn. Haar ogen rood. Dikke wallen. En wat er toen gebeurde, toen ze me diep in de ogen aankeek… Echt. Geloof me gewoon als ik het vertel. Het was als een explosie in mijn buik. Zo’n gevoel dat je ook voelt op de dansvloer als iemand je recht in de ogen aankijkt en je weet dat die persoon naar je verlangt. Maar dit was geen liefde. Dit was een contact dat dieper ging. Een paar lagen lager. Richting de oerbron van dit alles. Het was alsof er een brug ontstond tussen haar en mij. Alsof alles wat in haar zat, nu ook in mij kwam. Dat wat ze nu voelde en had gevoeld over dit alles wat achter haar lag. Ik voelde het nu ook. Ik kan nu woorden gebruiken om het te omschrijven, maar dat doet afbreuk aan wat het was. Want het zijn slechts woorden… Maar toch doe ik een poging. Falen. Gekwetst. Machteloos. Radeloos. Verdriet. Woede. Misselijkheid. Een mix van dit alles in zulke heftigheid. Ik ging naast haar staan en drukte haar hoofd tegen mijn heup aan. Ze snikte. Zo hard dat ik merkte dat er verlichting in haar lijf ontstond en de zwaarte zich verspreidde in dat van mij. Ik weet niet zo goed wat we zeiden tegen elkaar. De zwaarte van haar maakte me duizelig en verward. Ze waste opgelucht haar gezicht met water bij de wasbak. Ze zei toen: ‘ik ga weer lesgeven.’ Alsof er niets was gebeurd. Ik sjokte achter haar aan naar het lokaal. Mijn wallen brandden. Mijn spieren deden pijn zoals bij een flinke griep. Ik had hoofdpijn en was duizelig. Ik ging zitten en ik hoorde wel dat mensen vroegen wat er was gebeurd. Maar ik kon niet antwoorden. Ik was er de rest van dag niet meer bij met mijn hoofd. Thuis liet ik me op mijn bed neerploffen en viel in een diepe slaap. Toen ik wakker werd diep in de nacht was de zwaarte er nog steeds, alleen dan iets doffer aanwezig. Ik raakte verward. Want het was niet mijn zwaarte. Dat wist ik honderd procent zeker. Toch zat het nu in mijn lijf. Zoals die grote reus in de Green Mile die de pijn van die zieke vrouw wegnam en het terug in zijn lijf naar zijn cel droeg. Maar ik was toch niet een verlichter? Dus ik tikte een mail naar meneer informatica. Of we konden praten. Hij antwoordde met: ‘dat werd tijd’. Volgende week donderdag het vervolg. Lees het terug via https://darkomailarchief.nl/?cat=15 |