Hey jij, Dus niet veel later drukte ik op haar deurbel en werd toen pas bevangen door de angstgedachtes dat dit eigenlijk nergens op sloeg. Het licht brandde nog achter het gordijn. Maar dan nog. Wat moest ik zeggen? Hallo. Na 18 jaar ben ik er weer? Niet voor mezelf, maar voor deze ingewikkelde liefdesrelatie waar ik in zit. Sorry dat het al zo laat is, maar ‘hoi!’. Gestommel achter de deur. Gerammel van sleutels. Een slot dat werd ontgrendeld. De deur ging op een kier, twee ogen keken me aan. ‘Sep?’ Ze deed de deur verder open en stond daar in haar nachtjapon en fluffy pantoffels. Ik wilde een hoop zeggen. Over dat Rosalie in de problemen zat. Dat we nergens terecht konden. Dat we over de straten zwierven. Dat onze voeten koud waren. Dat een kop thee voldoende was en we straks weer zouden vertrekken. Maar het enige wat ik uit kon brengen was:’Sorry ma,’ en ik barstte in huilen uit en ze omhelsde me en zei dingen als ‘rustig maar kerel’ en ‘je bent er. Dat is het belangrijkste.’ Daarna zat ik leeg en uitgeput op haar bank, te staren naar een groot schilderij van mijn ma zelf, in sexy lingerie. Ze zette thee voor ons. Rosalie zat dicht naast me en ik merkte opnieuw hoe rustgevend ik werd van Rosalie’s aura. ‘Je doet het goed,’ zei Rosalie en streelde mijn rug. Dat maakte me verward. We waren hier om haar te beschermen, niet om mijn jeugdtrauma’s uit te praten. Ma zette een dienblad met drie grote mokken op tafel neer. ‘We blijven niet lang hoor,’ zei ik. ‘Het is gewoon… Rosalie…’ ‘Het is oké,’ zei ze. ‘Nou het is puur door mij dat we hier zijn,’ zei Rosalie. ‘Er is zo’n ex-minnaar die voor mijn huis staat te posten. I know. We willen wachten tot hij weggaat. Snap je?’ ‘Dat klinkt raar. Zou je niet de politie bellen?’ Vroeg ze. ‘Oooh, maar hij gaat zo wel weg hoor,’ zei ik. ‘En wat zijn jullie van elkaar? Als ik vragen mag.’ Rosalie grinnikte, zenuwachtig. Ik haalde mijn schouders op. Ik bleef naar het schilderij kijken, wat een absurd idee was, mijn ma als sensueel object en nu bleef ik naar haar vrouwelijke vormen kijken. Haar tepels waar ik nooit aan gezogen had als baby. Haar lippen die ik waarschijnlijk nooit op mijn huidje had gevoeld. Haar lichaamsgeur die ik nooit had geroken. ‘Dat heeft een ex-minnaar van mij gemaakt,’ zei ze knikkend. ‘Ik ga niet zijn naam zeggen, want ik wil niet doen aan name-dropping. Maar je zou hem kunnen kennen van tv waar hij regelmatig over kunst praat bij Matthijs, Eva of Jeroen aan tafel. Ja, ik verzamel graag dingen van mijn ex-geliefden. Want ze zijn nog steeds bij me in mijn hart en zo blijf ik ze herinneren. Ik heb de gave om alleen de goede dingen van iemand te blijven zien. Hoe stom het soms ook ging. Noem het een gekke manier van zelfbescherming. Ik denk daarom dat ik ook niet zo snel een ex-minnaar voor mijn deur zou zien posten. Echt niet. Ik heb nog steeds een goede band met al die mannen en vrouwen in mijn leven. Jullie zullen me wel een beetje gek vinden. Ik ben enorm openhartig en dat schrikt mensen soms af. Ik hoop niet dat het jullie afschrikt. En zo wel, sorry, ik kan mezelf niet veranderen. Dat is sowieso in het leven. We moeten een manier vinden om een goede relatie met onszelf te ontwikkelen en ik ben blij met wat die geworden is. Ik weet niet of ik het zelfliefde wil noemen, maar het is wel dat ik gefascineerd kan zijn over hoe ik denk en ben. Zonder nu narcistisch over te willen komen hoor. Ik denk dat sommige mensen het niet durven, zo over zichzelf nadenken als een tweeling. Snap je? Een symbolische tweeling uiteraard. Dan onderzoek ik mijn eigen gedragingen en gedachten. Vaak moet ik er echt om lachen: wat ben ik nou aan het doen? Of: ooooh, zo gemeen mag je helemaal niet denken. Maar wel met een lach. Niet met een streng oordeel. Been there, done that. Dus, hoe staat het met jullie zelfliefde eigenlijk?’ ‘Ik snap je helemaal,’ zei Rosalie. ‘Het is het enige wat we hebben. Onszelf. Ik houd van mezelf en ik merk dat mensen daar slecht op gaan. Ik heb zoveel haat over me heen gekregen dit leven.’ Mijn ma knikte instemmend. Rosalie kletste aan een stuk door over de dood van haar ma, de mensen op school, haar flatje dat ze van het verzekeringsgeld van haar ma van de woningbouw had gekocht. Ik zat daar maar. In mijn moeheid. In dezelfde ruimte met mijn ma en de vrouw die me al weken bezighield in mijn hoofd. Ze lulden samen zoveel om tot zichzelf te komen en ontspannen te raken van deze vreemde situatie. Dat was waarom sommige mensen bij de supermarkt of op de parkeerplaats voor je huis zo’n oppervlakkig lul-verhaal van tien minuten konden houden over het weer, de verstopte afvoer en rode wijnvlekken in de bank. Ze heften in contact met de ander hun eigen ongemak op. En de enige manier van contact maken dat ze kenden was vooral veel over hun eigen oppervlakkige leven lullen. Een vaardigheid die ik zelf niet kende. Ik stelde maar vragen, in de hoop dat ze een oprechte vraag terugkaatsten, zodat ik op mijn gemak kon antwoorden en zo zelf tot mezelf kon komen en kon aarden. Als een voeler was het moeilijk aarden, als je de gevoelens van de ander er gratis bij kreeg. ‘Gekke vraag misschien. Maar waarom staat die ex-minnaar nou voor je flatje te posten?’ Vroeg mijn ma. ‘Omdat het een gek is?’ zei Rosalie feller dan ze bedoeld had. Mijn ma merkte het ook. De ontspannenheid en gezelligheid die leek te ontstaan was in een klap ingeruild voor een opgelatenheid. ‘Wat maakt hem zo gek dan?’ vroeg ma. ‘Wat geeft hem het idee?’ ‘Ik weet niet zo goed wat je hiermee bedoelt te suggereren,’ zei Rosalie. ‘Oh? Ik suggereer niets. Ik ben alleen nieuwsgierig. Is dat zo gek dan als twee mensen om 11 uur ‘s avonds aan mijn deur staan en een safe zone zoeken? Of had je gewoon dit excuus nodig om me te zien?’ En ma richtte haar blik op mij. Nu begon ik me opgelaten en verward te voelen. ‘Nee?’ ‘Nee? Je wandelt graag mijn leven in en weer uit en nu ben je er weer even in? Met als doel?’ ‘Nou, kijk,’ begon ik. Toen zei ik: ‘het was niet zo’n goed idee om jou met ons probleempje op te zadelen.’ Ik wist niet meer zo goed wie nu wat voelde in deze kamer. Rosalie en mijn ma waren opgefokt door hun eigen argwaan en ik zat hier als verwarde persoon bij. ‘Laten we gaan,’ zei ik tegen Rosalie. ‘Ja? Is die nu opeens verdwenen?’ vroeg ma. ‘Hé. Ik snap niet waarom je zo tegen je eigen zoon doet,’ zei Rosalie. ‘Ik snap niet waarom ex-minnaars lopen te posten bij je flatje. Wat heb je met hun hoofd gedaan? Wat geeft ze het idee dat er nog wat te halen valt bij jou?’ ‘Houd je bek joh, bitch,’ zei Rosalie. ‘Houd zelf je bek.’ ‘Oké, oké. Meiden.’ Ik stond op en trok Rosalie ook omhoog. ‘We gaan.’ Ik duwde haar richting de gang en pakte haar jas en mijn jas van de kapstok. ‘Het was stom dit,’ zei ik tegen ma. ‘Maar toch dankjewel voor de thee.’ ‘Ja? Nu vertrek je weer? Je zet mijn leven even op de kop en nu vertrek je weer? Is dit jouw zieke manier van wraak? Sorry ja? Sorry! Maar dat wil je al jaren niet van me horen, omdat je elke poging tot contact afwijst. Of is dat een zieke manipulatie van de mensen waar je bij woont? Mij nog schuldiger laten voelen dan ik al doe. Nou, missie geslaagd gast.’ Ik duwde Rosalie de deur uit en liep er zelf erachteraan. ‘Loop maar weg!’ Schreeuwde ze. ‘Loop maar weg! Je bent geen haar beter dan ik. Maar ik weet inmiddels hoe het echt zit. Jij hebt nog een hoop te leren ventje! Een hoop.’ ‘Sjezus,’ fluisterde Rosalie. Volgende week donderdag het vervolg van De voeler. Je leest de vorige delen terug op een website genaamd darkomailarchief.nl |