Hey jij, Ik slinger al mijn hele leven tussen twee levensstandpunten in: de wereld redden of de wereld naar de klote laten gaan. Hoe energieker en blijer ik me voel, hoe meer ik begaan ben met het lot van anderen. Het uitsterven van de insecten, varkens waar een extra rib uit is gehaald zodat die meer biggetjes kan produceren, het verbranden van hout als energieproductie onder het kopje ‘CO2-neutraal’, politieke gevangenen in landen die zichzelf ‘democratisch’ noemen voor de bühne. Als ik me wat in mezelf gekeerd voel, ben ik heel helder van geest. Wat doet het er ook allemaal toe? Jouw belang. Jouw wens. Doe wat je wil. Verrijk jezelf. Als het op is, is het op. Als we uitsterven, dan sterven we uit. Het was leuk. Tot nooit meer ziens. De tyfus. ‘Ik had wat onbestemde gedachten over zelfmoord, maar zelfs mijn dood zou overbodig zijn’, schreef Satre in zijn roman Walging. Nou, dat dus. Ik heb de antwoorden ook niet. Ik vind beide levensinstellingen van mezelf in zekere zin zinloos. Ik kan de wereld niet redden. Net zoals ik de wereld niet dood kan verklaren. Ik ben slechts een te klein, betekenisloos radartje. Misschien soms die irritante, niet te negeren mug. Maar die bekoopt het of met een slag van de vliegenmepper of verdwijnt geruisloos via het open raam naar buiten. Ik heb laatst mijn bedenkingen geuit tegenover mijn internetleverancier. Prima dat het internet het even niet doet. Prima dat er niet meteen een monteur bij mij op de stoep staat om mij te verlossen van de verveling. Maar het idee dat de monteurs in het weekend en op feestdagen vrij zijn, verbaasde me enigszins. Een dienst die het bedrijf mij 24 uur levert. Wat in theorie net zo belangrijk is als water, energie, liefde en pistachenootjes. Die dienst nemen ze zelf niet serieus genoeg. Ja, op werkdagen tussen 8 en 17 uur. Daarna mag iedereen het bekijken. Morgenvroeg ben je de eerste. Nou, bedankt 👍🏻. Dat vond ik dus best wel opmerkelijk. De man aan de andere kant van de lijn vond dit vrij normaal. Wat te doen. Weggaan? Alsof ze mij echt missen… Slechts een ander getalletje op hun inkomstendashboard. Me erbij neerleggen? Op hoop van zegen? Kijk, internet is internet. Of bedrijf A, B of C het levert, het komt nog steeds door dezelfde kabel mijn huis binnen. Service is het enige gebied waar al die bedrijven in kunnen excelleren. Welk bedrijf vindt het het wel waard om mijn klachten op te lossen ? Moet ik nou een brief sturen om mijn verbeterpunten kenbaar te maken? Zodat een uitzendkracht met 0 invloed de brief kan beantwoorden met de zin ‘Ik begrijp uw frustratie.’ OH JA, DOE JE DAT MET JE 10 EURO PER UUR SALARIS? WAT SOWIESO AL BELACHELIJK LAAG IS, MAAR GOED. JE HEBT ONDERTUSSEN VAST EEN STOCKHOLMSYNDROOM OPGELOPEN DAAR, DUS IK BETWIJFEL TEN ZEERSTE OF JE MIJN FRUSTRATIE ECHT, ECHT, ECHT, ECHT BEGRIJPT. Adem in, adem uit, Tomson. Ik ga zelf ook geen bedrijf oprichten dat het even ‘anders’ gaat doen, om binnen tien jaar net zo betekenisloos te zijn als de rest van de corporate wereld. Hallo XS4ALL, Knab en MyParcel 🙋🏽. Dus ik leg me er maar bij neer. Ik slinger tussen overgevoelig en gevoelloos in. Tussen walging en verveling. In het boek Tirza (van Arnon Grunberg) had meneer Hofmeester in zijn studententijd het idee om de liefde af te schaffen. Nu bijna veertig jaar later heeft die niets meer om voor te leven, behalve zorgen voor zijn jongste dochter Tirza. Zijn werkgever heeft hem met betaald verlof gestuurd tot zijn pensioen. Zijn echtgenote is onaangekondigd verdwenen met haar jeugdliefde. Zijn oudste dochter heeft zich heel stilletjes maar effectief zich uit zijn leven laten verwijderen. Zijn enige pleziertje is culinair koken voor Tirza, zijn laatste houvast. Maar ja… Ze heeft bijna haar diploma en wil met haar nieuwe vriend naar Namibië voor een grote reis. ‘Vindt u me aardig, meneer Hofmeester?’ vraagt Ester zonder h aan hem voor hij haar kutje begint te likken. In zijn tuinschuur. Op het afscheidsfeestje van Tirza. Als een waanzinnige laat hij het dierlijke toe en zet alles op het spel wat die nog heeft: zijn goede relatie met zijn dochter én zijn waardigheid. Zelfdestructie is voor hem blijkbaar het antwoord op deze onverschillige wereld. Of nou ja, de wereld doet vooral onverschillig tegen hem. ‘Hij is er zonder er te zijn. De man die niemand opvalt, zo kan hij worden genoemd.’ Dat schrijft Arnon Grunberg over hem op het feestje van z’n dochter. Als zijn dochter met haar vriend naar Namibië vertrekt, hoort hij twee weken niets meer van ze. Zijn ze verdwenen? Hofmeester reist achter hen aan en probeert in Windhoek aanwijzingen te vinden van waar ze zijn geweest. ‘Do you want company, sir?’ vraagt een klein meisje. Het meisje is de onschuld zelve en hij klampt zich volledig aan haar vast. Neemt haar mee uit eten. Koopt een jurkje voor haar. Vertelt zijn levensverhaal. Ze slapen zelfs in hetzelfde bed. En dan moet het schokkende einde nog komen in het boek… Ik hoop niet daar te komen waar Hofmeester kwam. Zou zelfdestructie tussen mijn idealisme en nihilisme in zitten? Tussen mijn opgewekte karakter en de melancholische zwaarmoedigheid? Ik denk namelijk niet dat zelfdestructie het antwoord is. Maar het helpt misschien wel. Liefs, Tomson
|