Lieve vreemdeling, #055 De persoon die in niets gelooft heeft alles om voor te leven Wat boft degene die in niets gelooft. Niets om te verdedigen. Niets om naar uit te kijken. Het leven nemen zoals het komt: ik heb hier niets te zoeken. Ik heb niets te halen. Ik heb niets te geven. Niets om te voelen. Wat moet die persoon gezegend zijn. Geen oude teksten om te bestuderen. Geen podcasts om te luisteren hoe te leven. Geen team om toe te juichen. Nooit een antwoord hoeven geven. Want geen enkele vraag is het waard om te stellen. Ik heb een connectie nodig. Iets van herkenning. Een vertrekpunt. A common ground. Wat hebben we gemeen? Waar gaan we samen heen? Waar sta je voor? Wat verafschuw je? Komt het overeen met waar ik voor sta? Een ingewikkeld spel van communiceren, communiceren, communiceren. Mensen veranderen. Behoeftes veranderen. Staan we nog voor hetzelfde? Geloof jij nog steeds in wij zoals ik geloof in wij? Wat boft degene die niemand nodig heeft. Geen schouder om op terug te vallen. Geen persoon die je kan teleurstellen. Niemand die getroost hoeft te worden. Ze zeggen dat mensen die geloven in God het makkelijker hebben. Zij hebben een zin. Een antwoord. Maar degene die in niets gelooft zal nooit twijfelen. De gelovige wordt altijd getest. Zijn deze verlangens in lijn met de waarden waar ik voor sta? Kan ik het mezelf vergeven? Kan god mijn misstappen door de vingers zien? De mens die in niets gelooft hoeft geen verantwoordelijkheid af te leggen. Het is nooit in conflict met verlangens en de ethiek. Met donkere gedachtes en de zonden die begaan zijn. Want er zijn geen zonden. Er zijn geen grenzen. Er is geen vergeving. Nul conflict. Alleen maar mogelijkheden zonder consequenties. De persoon die in niets gelooft heeft alles om voor te leven. #056 Iemand noemde me eens een oude ziel Veel gesprekken gaan langs me heen, zoals de wind op het strand op een grijsachtige dag. Al die kleine problemen, die voor de ander zo groot lijken. Maar het is toch echt als het oppakken van wat zand. Het waait weg naar een plek waar we het nooit meer zullen vinden. Als een zandkorrel in iemands oog. Een paar keer knipperen en het is verdwenen. Waarom praten over de regen als het universum boven onze hoofden hangt? Al die sterren die de illusie creëren dat ze zo dichtbij zijn. Maar het licht heeft alle tijd. Sommige sterren bestaan al lang niet meer en toch zien we ze elke dag. Golven komen en gaan. Soms woest. Vaak rustig. Ze tikken even het zand aan en trekken zich weer terug in het groter geheel. Ik zie in de ogen van sommige mensen dat hun ziel al is uitgedoofd. Ze zijn er wel, maar hun beste tijd is al geweest. Standpunten zijn ingenomen. Een zelfbeeld is gecreëerd. Die zullen niet meer veranderen dit leven, want ze willen het niet meer echt ervaren. Als je de nietigheid van het bestaan niet begrijpt, hoe kan je dan ooit denken dat je toegang tot mijn hart krijgt? Ik kom op plekken waar jij nooit bent geweest schat. Ik ben als de wind. Het reizend licht. Iemand noemde me eens een oude ziel. Maar ik ben niet oud. Ik ben pas net begonnen met ervaren. Het opslurpen van de tijd. Van ervaringen. Van dit leven en de velen die nog zullen volgen. #057 Ik hoop dat je gedachten lief zijn voor je vandaag Ik hoop dat je gedachten lief zijn voor je vandaag. Dat ze je geen dingen vertellen die niet waar zijn. Van die dingen die zo extreem zijn dat je er zelf om moet lachen. Van die vermoeiende gedachtenkronkels. Ze voelen zo logisch aan, omdat ze zo raar zijn. Hoe komt je hoofd er toch op? Je kan ze beter negeren. Maar hoe kan je iets negeren dat maar terug blijft komen? Vooral de momenten waar je even alleen bent met jezelf. Onder de douche. In bed. Wachtend op de bus. Je hebt van die mensen die zeggen dat ze stemmen horen. Maar zijn het gewoon niet hun gedachten die tegen ze praten? Ik vind gedachten vreemd. Het is als zo’n irritant buurjong dat je maar probeert te overtuigen om de op elkaar gestapelde folders in de bosjes aan moet steken. Maar zelf kan die het om wat voor reden dan ook niet. Als je zo flink bent, doe het dan zelf joh. Soms als ik heel diep nadenk debunk ik mijn gedachtes. Om vervolgens te beseffen dat de tegengedachte ook een gedachte is. Komen ze uit dezelfde oerbron? Heb ik een gespleten persoonlijkheid in mijn hoofd? Gaat dit ooit stoppen? Soms label ik ze. Als een jurylid. Oh, die is grimmig. 11/10. Oh, wat heftig. Goed dat niemand mee kan luisteren, 1/10. Deze is zo gemeen dat het een 8 scoort op de schaal van zelfhaat. Dus, als ze vandaag niet zo lief zijn, maak het niet te zwaar. Het gaat vanzelf weer voorbij. |