Lieve vreemdeling, Dat schemergebied tussen waken en slapen. Dat wat je betreedt, voor je wegvalt in een diepe slaap. Mijn gehoor wordt dus in die fase enorm versterkt en vervormd. Ik weet niet wat daar evolutionair nou zo handig aan is. Nog even extra alert zijn voor ik volledig wegval? Dus ik heb oordopjes nodig om in slaap te komen. Zelfs als ik ’s middags even twintig minuten wil dutten, kan ik beter oordoppen in doen. Anders worden het bijna hallucinerende twintig minuten, waarin ik alles via mijn oren registreer en mijn gedachten er in slaapstand heel vreemde verhalen van maken. Mijn grootste nachtmerrie is geen oordoppen hebben en dan ’s nachts geteisterd worden door geluiden van krolse katten, stationair draaiende vrachtwagens en zuipende huisgenoten boven me. Sterker nog. Al die nachtmerries zijn regelmatig uitgekomen in mijn leven. Ik heb eens zes weken door Oost-Europa gereisd met nauwelijks geld. Dus ik sliep met mijn reisgenoot in de goedkoopste hostels. Wat neerkwam op kamers van 14 m² met zes stapelbedden. Jongens en meiden door elkaar. Ik was mijn oordopjes vergeten. Dus mijn enige herinnering aan die zes weken is die van de nacht: snurkende kamergenoten, neukende kamergenoten, rukkende mensen, gepraat en gefluister, dronken mensen die thuiskwamen en met een hoop herrie zichzelf uitkleedden, nog even gingen douchen, deuren naar de gang openlieten etc. Geen enkele dronken avond bracht me voldoende in coma. Ik heb alles geregistreerd in die hete nachten. Al plakkend aan de lakens om mijn half ontblote lijf heen. Half spiekend naar de dames in bh, of me verstoppend onder een te slap kussen met het idee dat honderden andere bezwete mensen voor mij hierop hadden gelegen. Enige vorm van smetvrees moet je tijdens dit soort reizen uitzetten, anders overleef je geen enkele slaapplek. In een hostel in Belgrado, waar om de haverklap de stroom uitviel, was het ’s avonds zo’n saaie boel, dat we vroeg in bed gingen liggen. Vrijheid. Nul andere kamergenoten. Gezien de spullen die op bed lagen, kon dit alleen maar betekenen dat ze straks zouden terugkeren. Zachtjes of met kabaal. En toen begon de ellende. Een clubje kwam laat in de avond aan en begon een feestje in de woonkamer. Ik was te moe om me weer aan te kleden en mee te zuipen. Maar wakker genoeg om elke lach en elk fout liedje dat werd opgezet te registreren. Ze verspreidden zich daarna over de kamers. Twee mensen waren van plan om de avond met een climax af te sluiten. Ze waren zo vriendelijk om eerst met hun dronken kop een matras uit het stapelbed te slepen. Wat nauwelijks ging. Gegiechel en gevloek. Daarna begon de pret op de gang. Alleen ze waren vergeten de deur dicht te doen. Dus elke kreun heb ik gehoord. Zoals zo vaak eindigen dit soort vrijpartijen vrij snel. Dat was de enige troost. Ze bleven daar op de gang slapen. Gelukkig. De volgende ochtend bij het ontbijt had ik echt geen flauw benul wie op wie had gelegen. Alle jongens en meiden waren stil, katterig en afstandelijk ten opzichte van elkaar. Ik ben zelf ook wel eens de aanstichter geweest van nachtelijke ellende. Ik had zo’n speakerboxje met draad mee. Dat besloot in een dormitory van 10 man in Sint-Petersburg ’s nachts van die gekke bromgeluiden te maken. Het duurde even tot ik besefte dat dit mijn speaker was. Mijn tas lag verstopt in een kast, op de hoogste plank. Met aan mijn tas allemaal dingen geknoopt, zoals pannetjes en slippers. Ik probeerde in het donker mijn tas van de kast af te krijgen, maar dat ging niet helemaal goed. De tas viel op mijn hoofd. Daarna viel ik met de tas op de grond, terwijl de pannetjes mee rinkelden. Met een rood hoofd heb ik de batterij uit de speaker gehaald en met een hartslag van 200 slagen per minuut kroop ik daarna weer in bed. Ik heb me onder de lakens verstopt van schaamte. Niemand zei er wat van. Maar reken maar dat alle kamergenoten wakker waren door mij. Ook had ik de gave om sleutels kwijt te raken. Ik ben niet echt een chaoot. Maar in die zes weken overkwam het me meerdere malen. En ik vond ze op de gekste plekken terug. Hangend aan de lattenbodem van het bed boven me bijvoorbeeld. Wat dacht ik toen ik de sleutel daar ophing en waarom had ik het niet onthouden? Na het douchen in een Weens hostel, kwam ik mijn kamer niet meer in, want de sleutel lag daar nog binnen en een andere kamergenoot had die op slot gedraaid en was ‘m gepeerd. Kon ik in mijn onderbroek vier verdiepingen naar beneden lopen. Want in mijn onderbroek in de lift, op klaarlichte dag, kon ik echt niet aan als er ook andere mensen in zaten. Waar moet je dan kijken? Onderweg in het trappenhuis kwam ik twee Britten tegen. De ene haalde zijn riem uit zijn broek en begon me op mijn reet te slaan en gekke kreungeluiden te maken. Dikke lol hadden ze. Beneden bij de receptie kon ik in mijn beste Duits vertellen dat ik mezelf had buitengesloten. En die vrouw net doen alsof ze niet zag dat ik daar halfnaakt stond. Sterker nog. Ze ging er een ding van maken dat ik me niet kon identificeren als de huurder van die kamer. Welke crimineel gaat zich eerst uitkleden tot aan zijn onderbroek, komt het hostel binnengelopen, vraagt om de sleutel van een willekeurige kamer en gaat dan naar boven om in tassen te neuzen op zoek naar fotocamera’s en wat geld? Ik kreeg uiteindelijk het voordeel van de twijfel. Danke schön. Ik heb dus voldoende slaap nodig om me goed te voelen. Bij te weinig slaap krijg ik sneller last van somberheid en negatieve gedachten. Maar ’s avonds heb ik ook meer het idee dat ik leef. Nog even wat schrijven. Een spelletje spelen op mijn telefoon. Een filosofisch gesprek voeren met een (internet)vriend of een film of tv-serie opzetten. Maar de tijd dat ik tot 11 uur in mijn nest kan liggen is voorbij. Dat kon sowieso niet met een kantoorbaan. En nu ik fulltime kunstenaar ben, vind ik het echt zonde van mijn tijd. Maar op tijd naar bed gaan is wel een dingetje… Het gaat met periodes goed. 22.30 uur erin. Of om 22.00 uur. Of zelfs om 21.30 uur. Of ik ga er ruim overheen en dan lig ik er pas om 2 uur in. De volgende dag gaat het nog wel met te weinig slaap. Maar vanaf dag drie begint de negativiteit het weer over te nemen. Kleine tegenslagen die opeens heel groot aanvoelen en onderdeel lijken te zijn van het complot dat ik niks kan en niks voorstel en niemand luistert of me leest. Het is bij die angstgedachten altijd alles of niets. Absurd toch? Het is nooit een klein beetje negatief. Het is meteen theatraal negatief. Het voelt zo waar aan, maar ik deel het liever niet met anderen, omdat ik ook wel aanvoel hoe raar het klinkt als ik het uitspreek. Bovendien wil ik voorkomen dat iemand me advies gaat geven. Of zich zorgen gaat maken. Al zeg ik het tegenwoordig wel. Dat ik me negatief voel. En dan zwijg ik verder. Want ik weet zelf als de beste dat het morgen of overmorgen weer voorbij kan zijn. Gewoon even een plaatselijke mistbank in mijn kop. Even een extra check om te kijken of ik nog goed in mijn self-care zit.
Ik zet dus de hele dag klokjes. Om te voorkomen dat ik in een gat word gezogen waar ik mezelf uitput. Ik deed het eerst op mijn horloge. Maar tegenwoordig heb ik daar een app voor op mijn computer. Dan stel ik die in op 33 of 90 minuten en dan ga ik geconcentreerd aan het werk. De app blokkeert ook websites zoals Instagram en WhatsApp. Want ik heb de neiging automatisch naar deze sites te gaan als ik even een inkakker heb. Mijn telefoon staat op vliegtuigmodus, staat uit of ligt in een andere kamer. Dat scheelt ook. Het is een gevecht tegen afleiding in het leven. Als je iets wil bereiken, moet je je impulsen onder controle krijgen. Anders wordt het nooit wat. Maar weet je wat het ding is van die aftellende klok? Als die afgaat, werk ik vaak gewoon door. In plaats van dat ik even naar de wc ga, wat eet en wat beweeg, put ik mezelf lekker uit. Want ik ben geen robot. Maar een mens. Ik weet wat goed voor me is, maar ik ben soms te koppig om ernaar te leven. Zoals ik te lui was om nieuwe oordopjes te halen voordat ik zes weken op reis ging door Oost-Europa. Soms zijn de lessen hard. Liefs, Tomson Mijn worsteling verschijnt elke maandag. Lees de vorige delen terug via darkomailarchief.nl. |