Laten we het eens over mijn bijbanen hebben (en hoe ik regelmatig ontslagen werd)

Mijn eerste bijbaan was afwasser zijn in een grand café. Dat was geen succes. Zie je wel eens van die Dumpertfilmpjes waar mensen in een fabriekshal of op de bouwplaats de stagiaire voor de gek hebben? Bijvoorbeeld dat die persoon de vonken van het laswerk moet opvangen in een bakje? En dat soort ongein?

Dat soort grapjes haalden ze bij mij ook uit daar. Aardbeientrapje halen bij een restaurant dat drie kilometer verderop zat bijvoorbeeld. Dat soort dingen. Ik was 15 jaar. En al m’n collega’s waren tussen de 20 en 50 jaar. Ze lachten me met z’n allen de hele avond uit en zeiden dingen als ‘zelfs mijn dochter van vier jaar weet dat een aardbeientrapje niet bestaat’.

Ik was geen goede afwasser. Ik was een dromer. Met mij achter die machine stapelde de vaat zich op, tot ergernis van de twee koks.

Op een dag zeiden ze dat er tijdelijk geen werk meer voor me was. Ze zouden me in het volgend seizoen wel weer bellen. Ik wacht nog steeds op hun telefoontje.

Ik heb eens een keer via een uitzendbureau de hele dag plastic bekertjes in dozen stoppen. En ik heb ook een keer een dag spijkerbroeken uit van die enorme wasmachines gehaald voor ze naar de winkel werden verzonden. Bij deze baantjes heb ik het maar bij een dag gelaten.

Ik heb ook vakken gevuld. Bij supermarkten en winkelketens. Best gezellig om te doen. Al werd ik regelmatig aangesproken dat mijn uitpaksnelheid niet bijster hoog was.

Sorry kapitalisme.

Het is niet makkelijk om een dagdromer te zijn bij dit soort banen. Het voelt aan als gevangen zitten in je eigen hoofd. Mijn hoofd maalt maar door. Er poppen ergernissen op. Dingen uit het verleden. Maar ook ideeën voor verhalen. Ik kan het nergens kwijt. Ik kan mezelf niet afleiden. Het werk is te repeterend. Te saai.

Ik had dit het ergst bij een baan als orderpikker in een distributiecentrum van een supermarktketen. Ik werkte op de koelafdeling. In -10 graden rondlopen met een kar om toetjes en pakken melk in te laden. Ik maakte zoveel fouten. Beschamend bijna. Ik zat te veel met mijn hoofd in de wolken.

Het ergste was dat ik tijdens die momenten de beste ideeën voor verhalen had. Maar ik kon het nergens kwijt. Als ik thuiskwam was ik het alweer vergeten.

Ik heb ook in een drukkerij gewerkt. Boeken, tijdschriften en folders die uit een snijmachine kwamen gerold moest ik in dozen stoppen. Als ik niet snel genoeg was, viel de lading van de lopende band af op de grond.

Het scheelde dat de machine om de paar uur kapot was.

Bij die drukkerij was het zo gezellig in de lunchpauze dat de kantine altijd leeg stond en iedere werknemer bij zijn eigen machine zijn eigen gesmeerde boterhammen opat.

Ik vond die volwassenwereld waar ik via dit soort baantjes van proefde maar een vreemde bedoeling. Was dit wat het leven moest zijn? 40 uur per week op dit soort plekken geestdodend werk uitvoeren met ongezellige collega’s?

Ik heb wel eens een weekje op de vrachtwagen van Heineken gezeten. Bierfusten van 50 en 60 kilo afleveren bij kroegen en restaurants. Ik heb nog nooit zoveel spierpijn gehad van werk als toen. De chauffeur zei aan het einde van de dag dat ik echt te dromerig was voor deze baan. Joh.

Niet alles was ellende.

Ik heb wel een leuk bijbaantje gehad, twee jaar lang. Met een tuinslang tweedehands auto’s die te koop stonden bij drie autodealers wassen. In het jargon heette zo’n auto een occasion. Weet je dat ook weer. Ik kwam er laatst pas achter.

Wat een baan was dat. Niemand die me op mijn vingers keek. Niemand die vroeg of ik een aardbeientrapje bij de buren wilde halen. Niemand die me als een nummer behandelde. En ideeën die in mijn hoofd opkwamen, schreef ik meteen op in een notitieboekje in mijn jaszak.

Maar ook bij deze baan ging de tijd langzaam voorbij. Het ergste vond ik dat als ik op mijn horloge had gekeken en tot het besef kwam dat ik een minuut geleden ook al op mijn horloge had gekeken om te zien of het al 17.00 uur was. Pijn voor de ziel zo’n moment…

Ik heb verder nog telefonisch pensioenverzekeringen verkocht, in de nacht stellingen aangevuld, de hele dag kratjes in elkaar gevouwen, achter een kassa gezeten en ik vergeet er volgens mij nog een paar.

Maar dat dagdromen van mij heeft regelmatig voor ontslag gezorgd.

Ik zal nooit de perfecte (fabrieks)arbeider worden in dit leven.

Bestaat de ideale dagdroom bijbaan überhaupt wel?

Daar kan ik sinds deze week antwoord opgeven.

Ik heb ‘m gevonden.

Serieus.

Mijn boeken in enveloppen schuiven met stickers, kaarten en boekenleggers erbij.

Wat een topbaan. No joke.

Jullie namen op de envelop zien en dan mijn woorden op papier erin schuiven. Het is echt heel bevredigend.

Het is zo ontspannend om te doen. Koptelefoon op. Glas water en een rood wijntje erbij en even een uur knallen. Daarna tv kijken of op mijn telefoon zitten en dan weer door.

Tijdens het inpakken dagdroom ik erop los. Over nieuwe verhalen. Over nieuwe dingen. Zoals dat ik misschien workshops moet gaan geven aan andere creatievelingen over hoe je jezelf aanbiedt en vermarkt op internet bijvoorbeeld. Ik heb er zoveel over gelezen afgelopen jaren en zoveel inzichten opgedaan. Het lijkt me gaaf om die kennis eens in een masterclass te stoppen. Ben je een creativeling en neem je je werk serieus en misschien interesse in zoiets? E-mail me!

Anyway.

Ik ga weer verder met inpakken van Ze volgt me niet terug. 1 november komt steeds dichterbij… Ik begin weer kriebels te krijgen. Wat jij van het verhaal gaat vinden. Grab a copy here. Ik heb ook een interview gedaan met de gast die al mijn blogs en boeken nakijkt op spelfouten. Hij vertelt in het gesprek wat hij echt van me vindt. En wat zijn theorie is over het nieuwe boek. Check het stuk hier.

tomsondarko
Ik doe het altijd met condoom en gebruik nooit drugs.